Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Uitspraak : 17 februari 2023
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 februari 2023 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoekster in een strafzaak, die zich benadeeld voelde door de raadsheer, mr. F.C.J.E. Meeuwis, die de enkelvoudige strafkamer voorzat. De verzoekster stelde dat de raadsheer blijk gaf van partijdigheid en vooringenomenheid, onder andere door de advocaat-generaal te helpen en door het onderzoek ter terechtzitting afhankelijk te stellen van het standpunt van de advocaat-generaal. De wrakingskamer heeft het verzoek behandeld tijdens een openbare zitting op 8 februari 2023, waar verzoekster haar standpunten heeft toegelicht. De raadsheer en de advocaat-generaal hebben ook hun standpunten naar voren gebracht. De wrakingskamer oordeelde dat de aangevoerde gronden niet voldoende waren om te concluderen dat de raadsheer partijdig was. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat de gronden van verzoekster niet tot een succesvolle wraking konden leiden en heeft het verzoek afgewezen. De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek.