Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het proces-verbaal van 14 januari 2016 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld
- het schriftelijke verweer van mr. Holland van 19 januari 2016.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 2 maart 2016 een wrakingsverzoek toegewezen dat was ingediend door de verzoeker tegen mr. W.A. Holland, de voorzitter van de meervoudige strafkamer. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de vrees voor vooringenomenheid van de rechter, ontstaan door zijn opmerkingen tijdens de zitting op 14 januari 2016. Tijdens deze zitting werd de verzoeker geconfronteerd met een mogelijke tegenstrijdigheid in de tenlastelegging, waarop de rechter de officier van justitie vroeg om uitleg. De verzoeker en zijn advocaat, mr. J.A. Schadd, voelden zich hierdoor benadeeld, omdat de rechter zich te veel met de regie van de tenlastelegging bemoeide en de mogelijkheid om een preliminair verweer te voeren niet werd toegestaan.
De rechtbank oordeelde dat de opmerkingen van de rechter, in combinatie met de omstandigheden van de zaak, de indruk wekten dat de rechter de officier van justitie wilde helpen, wat de objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid bij de verzoeker versterkte. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, maar dat in dit geval de omstandigheden uitzonderlijk waren en zwaarwegende aanwijzingen voor vooringenomenheid opleverden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het wrakingsverzoek toegewezen, waarmee de verzoeker in zijn recht werd gesteld. De beschikking werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.