Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.de vennootschap onder firma
[appellant 1],
[appellant 2],
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/360694 / HA ZA 20-471)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het tegen Rabobank verleende verstek;
- de zuivering van dat verstek;
- de memorie van grieven tevens akte houdende wijziging van eis;
- de memorie van antwoord alsmede antwoord op de wijziging van eis;
- de mondelinge behandeling, waarbij partij [appellant ] spreekaantekeningen heeft overgelegd.
3.De beoordeling
“brand, storm”.
storm, tenzij de schade is ontstaan aangebouwendie aan drie of meer zijden open zijn. Daaronder worden in elk geval eenroedige en meerroedige hooi- en korenbergen begrepen.”
storm, tenzij de schade is ontstaan aangebouwendie aan drie of meer zijden open zijn. Daaronder worden in elk geval eenroedige en meerroedige hooi- en korenbergen begrepen. Onder schade doorstormverstaan wij niet de schade die tijdens destormdoor de inslag vanhagelis ontstaan.”
al uit de gemeente [plaats 1] . Van de firma [firma] , waarbij een oud stalletje onder sneeuwdruk bezweek. [persoon 1] vroeg of het handig is ook onze stallen voor sneeuwdruk te verzekeren. Ik kende de stal van [firma] echter het was een hele oude stel[het hof begrijpt: stal]
met weinig dakhelling. De sneeuw bleef hier snel op liggen. Aangezien wij jongere constructief betere stallen hadden met een sterkere dakhelling heb ik niet gekozen voor sneeuwdrukdekking. Ik zou graag gezien hebben dat hij zich net zoveel zorgen had gemaakt over de impact van een hagelbui. (…) De heer [persoon 2] heeft bij onze kennismaking in 2016 niet gesproken over hagel/sneeuwdrukdekking. (…) In 2014, na de asbestsanering, hebben wij zonnepanelen op het dak gelegd. De zonnepanelen zijn verzekerd tegen sneeuwdruk- en hagelschade. Ik had zoiets van dat een hagelbui glas makkelijk kapot kon maken. Het lag voor mij dus voor de hand. De bank heeft mij toen niet gewezen op de mogelijkheid om ook het dak tegen hagelinslag te verzekeren. (…)
. (…) De jaargesprekken waren standaard onderhoudsgesprekken. (…) [appellant ] had op haar polis nooit dekking voor hagelschade. (…) In de jaren daarna is er ook nooit dekking verlangd voor hagelschade. (…) Wat ik nog wel weet is dat wij in 2006 al onze agrarische contacten – wij vonden namelijk dat er te weinig dekking verlangd werd voor hagelschade – een aanbieding hebben gedaan voor een gereduceerd tarief om alsnog dekking voor hagelschade te verkrijgen. In het vervolg op die actie heb ik in maart 2006 [appellant 1] gesproken, blijkt uit mijn documentatie. Ik heb vastgelegd dat [appellant 1] geen gebruik heeft gemaakt van de actie, dus expliciet niet heeft gekozen voor dekking voor hagelschade. Dit is de eerste vastlegging die ik in mijn dossier aantref betreffende hagelschade, voor zover ik dat terug kan vinden. Uit de klantenkaarten na 2009 blijkt dat de afwezigheid van dekking met betrekking tot hagelschade ongewijzigd blijft. De exacte inhoud van de gesprekken van 2009 tot en met 2015 kan ik mij echt niet herinneren. Gezien de systematiek van de klantenkaart moet de hagelschade besproken zijn en van 2015 weet ik het zeker want toen heb ik de hagelschade specifiek weer op de klantenkaart benoemd. (…) Op vragen van mr. Goorts antwoord ik als volgt: (…) U houdt mij voor dat er sprake is van het risico van hagelschade en sneeuwdruk. Als u mij vraagt of ik het risico van hagelschade ooit specifiek heb besproken, dan is mijn antwoord ja. Ik heb hem voorgehouden dat het wegwaaien van een dak stormschade is en dat als er gaten in een dak slaan door hagelstenen dat dit hagelschade is. (…) Op vragen van mr. Van Lith antwoord ik als volgt: (…) U wijst mij op de producties 1 en 2 bij uw bezwaar op het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Dit ziet op de hagelsneeuwdrukactie die wij in 2011 hebben gevoerd. Productie 2 is de brief die daarop duidt en productie 1 is de reactie van [appellant 1][toevoeging hof: [appellant ] ]
op die actie waar te lezen valt in de laatste zin van het document: “ [appellant 1] wil geen gebruik maken van onze actie om hagelsneeuwdrukdekking mee te verzekeren”. Ik sprak eerder over een actie in 2006. Dit was een actie geïnitieerd door Interpolis en niet door ons. (…)”.
en vanaf die datum ben ik zijn adviseur. (…) Ik heb in dat gesprek met [appellant 1] de grote calamiteiten besproken omdat die natuurlijk van belang zijn. Het gaat dan om brand- en storm-, maar hagel- en sneeuwdekking ontbrak. [appellant 1] koos er echter voor dit niet te verzekeren. Dit is expliciet aan de orde geweest. Aan de hand van de rode vakjes in de verzekeringskaart. Dat zijn de niet verzekerde risico’s die we expliciet bespreken met de klant. Ik kan mij echt nog herinneren dat ik het rode vakje bij hagel en sneeuw met [appellant 1] besproken heb en dat hij aangegeven heeft dat niet te willen verzekeren, zoals hij dat enige tijd daarvoor ook al aan Toon [persoon 1] had aangegeven. (…) Ik heb in het bewuste gesprek geadviseerd ten aanzien van de hagel- sneeuwdruk risico’s in verband met de mogelijke grote impact, maar de keuze is anders geweest. (…) In het gesprek in 2016 heb ik niet apart over hagelrisico's en sneeuwdrukrisico's gesproken. Wel over de combinatie. Hagel en sneeuwdruk zijn andere gebeurtenissen maar kunnen allebei impactvolle gebeurtenissen zijn. (…)”
“ [appellant 1][toevoeging hof: [appellant ] ]
wil géén gebruik maken van onze aktie om hagel- en sneeuwdrukdekking mee te verzekeren.”en staat op de verzekeringskaart van 2015, die is opgesteld na een gesprek van [persoon 1] met [appellant 1] op 11 november 2015 (productie 10 bij dagvaarding eerste aanleg) onder het kopje “Uitgebreide dekking gebouwen”:
“U geeft aan dit risico zelf te willen dragen, zo ook het risico van hagel- en sneeuwdrukschades.”. Naar aanleiding van dit gesprek in 2015 besloot [appellant ] zich wel te verzekeren voor hagelschade aan de zonnepanelen die op het dak van de bedrijfsgebouwen lagen. In de verzekeringskaart van 2015 (productie 10 bij dagvaarding eerste aanleg) is daarover opgenomen onder “Actiepunten Rabobank Peelland Zuid”:
“118: toevoegen: fictief bedrijfsgebouw met omschrijving ‘zonnepanelen op het bedrijf aanwezig’, dekking: brand/storm, hagel en een vs[verzekerde som, toevoeging hof]
van € 45.000,-.”. Daaruit blijkt dat [appellant ] zich bewust was van het risico van hagelschade en dat hij besefte dat hij daarvoor een aparte dekking diende af te sluiten. Tot slot staat in het verslag van het gesprek van [persoon 2] met [appellant 1] van 29 april 2016 (productie 4 bij conclusie van antwoord):
“U wenst hagel en sneeuwdruk niet mee te verzekeren.”.
“brand storm”. Uit de polisvoorwaarden BCP Agrarisch (zowel versie 5.3 van januari 2014 als versie 5.4 van januari 2015 en versie 5.5 van januari 2016, zie hierna) blijkt dat hagelschade niet onder stormschade viel. Naast de categorie “1) brand, storm
gebouwen” wordt daarin immers als aparte categorie vermeld “6) hagel
bedrijfsgebouwen”. Daarbij zijn de categorieën (brand, storm, hagel) in een veel groter lettertype dan de rest van de tekst aangeduid. Uit de polisvoorwaarden in samenhang gelezen met de polis had het de heer [appellant 1] dan ook duidelijk moeten zijn dat [appellant ] niet voor hagelschade verzekerd was. Rabobank mag ervan uitgaan dat de heer [appellant 1] het polisblad leest en de eenvoudig te begrijpen polisvoorwaarden kent. Onder deze omstandigheden bevatten de polis en voorwaarden een voldoende en voor de heer [appellant 1] kenbare vastlegging van de gekozen dekking. Indien de vastlegging niet correct weergaf wat de werkelijke keuze van de heer [appellant 1] was of niet overeenstemde met zijn wensen, was de heer [appellant 1] in de gelegenheid om dit aan Rabobank te laten weten en de dekking aan te passen. De heer [appellant 1] heeft dat niet gedaan. Ook als blijkt dat de heer [appellant 1] tegen Rabobank heeft gezegd dat hij “goed verzekerd” wilde zijn voor “grote calamiteiten”, zoals hij heeft verklaard, heeft Rabobank uit deze uitlating niet hoeven te begrijpen dat de heer [appellant 1] de dekking van de bedrijfsgebouwen van [appellant ] wilde uitbreiden met een dekking voor hagelschade.
“Brand, storm”van de bepaling:
“Onder schade doorstormverstaan wij niet de schade die tijdens destormdoor de inslag vanhagelis ontstaan”(onderstrepingen conform de originele tekst). Rabobank voert hiertegen aan dat geen sprake is geweest van een wijziging van de polisvoorwaarden maar van een verduidelijking. Daarom hoefde Rabobank [appellant ] hierop ook niet expliciet te wijzen.
gebouwen” wordt daarin immers als aparte categorie vermeld “6) hagel
bedrijfsgebouwen”. De polisvoorwaarden BCP Agrarisch, versie 5.4 van januari 2015 (en versie 5.5. van januari 2016) bevatten dezelfde risicocategorieën.
“In de praktijk zijn er periodes geweest dat hagelschade onder de vlag van stormschade werd gedekt. Dit was voor 1998 het geval toen hagelschade nog niet separaat werd verzekerd maar beschouwd werd als onderdeel van stormschade. In 1998 is door Interpolis alle risico's die voorheen individueel werden verzekerd in één polis ondergebracht, de bedrijvencompact polis, in het kader van welke operatie Interpolis ook hagelschade als een separate schade heeft benoemd. Vanaf dat moment kon je dus kiezen voor een separate hageldekking of juist niet.”en over de toevoeging in de polisvoorwaarden BCP Agrarisch, versie 5.4 van januari 2015 bij de risicocategorie “Brand, storm” van de bepaling: “Onder schade door
stormverstaan wij niet de schade die tijdens de
stormdoor de inslag van
hagelis ontstaan”:
“Dit is een verduidelijking van Interpolis. Er waren nog steeds verzekerden die wezen op de situatie van voor 1998 waarbij hagelschade onder stormschade werd gevat. Ik denk dat Interpolis daarom deze verduidelijking heeft aangebracht, om deze discussie te voorkomen. (…) Na 1998 was er, zoals gezegd, de keuze om hagelschade al dan niet te verzekeren. (…).”. [persoon 2] heeft tijdens het voorlopig getuigenverhoor hierover verklaard:
“Een lasthebber heeft geen recht op loon jegens een lastgever ten opzichte van wie hij in strijd met het in de vorige leden bepaalde handelt[kort gezegd: het dienen van twee heren zonder schriftelijke toestemming van de lastgever]
, onverminderd zijn gehoudenheid tot vergoeding van de dientengevolge door die lastgever geleden schade. (…)”.