Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
[het maatschap],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[X Holding B.V.] .,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/294518 / HA ZA 21-373)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord.
3.De beoordeling
“dat de schuldenaar nu of in de toekomstnietsvan u te vorderen heeft op grond van een nu bestaande overeenkomst of andere verplichting”.Als toelichting bij deze verklaring heeft de advocaat van [X Advocaten B.V.] in voornoemde e-mail aan de deurwaarder vermeld dat [X Advocaten B.V.] “op dit moment” niet bekend is met enige aanspraak van PT-Europe op [X Advocaten B.V.] .
1. [X Advocaten B.V.] te veroordelen tot het doen van gerechtelijke verklaring zoals bedoeld in
artikel 477a lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv);
2. [X Advocaten B.V.] te veroordelen tot betaling aan [appellanten] van hetgeen volgens de
vaststelling door de rechtbank aan [appellanten] als executanten zal blijken toe te
komen, zijnde een bedrag van € 90.467,80, althans een door de rechtbank in goede
justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente;
3. [X Advocaten B.V.] te veroordelen in de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen, te
vermeerderen met de wettelijke rente als de proceskosten niet zijn voldaan binnen
veertien dagen na de dag waarop de rechtbank vonnis zal wijzen.
3.3. [X Advocaten B.V.] heeft deze vorderingen gemotiveerd bestreden.
NJ2000/13. Omdat PT-Europe geen dwangsommen aan [appellanten] heeft verbeurd, heeft PT-Europe geen schade geleden en is ook geen sprake van causaal verband in de zin van art. 6:74 BW tussen een door [appellanten] gestelde en door [X Advocaten B.V.] betwiste tekortkoming van [X Advocaten B.V.] jegens PT-Europe en door [appellant] gestelde en door [X Advocaten B.V.] betwiste schade.