Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
- aan de hand van de jaarstukken van de [stichting] en de bij de Belastingdienst ingediende aangiften inkomstenbelasting is vastgesteld dat in de jaarstukken van de [stichting] over de jaren 2009 tot en met 2014 een totaalbedrag van € 3.006.120 aan giften/donaties door particulieren is opgenomen, terwijl uit de ingediende aangiften inkomstenbelasting over diezelfde jaren voor een bedrag van € 11.480.820 aan giften/donaties aan de [stichting] in aftrek is gebracht;
- aan de hand van de inbeslaggenomen administratie van de [stichting] is vastgesteld dat 22% van de ontvangen giften is verwerkt in het kasboek van de [stichting] ;
- door de [stichting] op grote schaal kwitanties zijn verkocht voor 10 à 12% van het daarop vermelde bedrag;
- diverse personen de handel in kwitanties hebben bevestigd;
- de penningmeester van de [stichting] (hierna: de penningmeester) heeft verklaard dat van alle kwitanties die in de jaren vanaf 2011 tot en met 2014 zijn uitgegeven slechts een klein deel ook daadwerkelijk volledig is betaald voor de daarop genoemde bedragen en dat door de donateurs geen bedragen van meer dan € 500 daadwerkelijk zijn betaald.
Opmerking verbalisanten: Wij tonen u een Excel bestand welke is gerelateerd aan donatiekwitanties die door de [stichting] aan derden zijn verstrekt. In het Excel bestand zijn de kwitantienummers, datum van afgifte, naam donateur en het gedoneerde bedrag opgenomen. (Het Excelbestand wordt onder DOC-511 opgenomen in het dossier)
3.Geschil en conclusies van partijen
4.Gronden
- in het jaar 2012 zijn in totaal 2.500 kwitanties uitgeschreven, terwijl er slechts 531 kwitanties in de administratie zijn verantwoord;
- over het jaar 2013 is in de jaarstukken van de [stichting] € 88.564 aan ontvangen donaties opgenomen, terwijl in de diverse aangiften inkomstenbelasting over 2013 € 3.445.808 aan giften was opgenomen;
- in een bij de FIOD binnengekomen anonieme tip meldde een persoon dat de ontvangstbewijzen (lees: kwitanties) die ontvangen zijn van de [stichting] meermalen zijn vervalst en gebruikt door meerdere personen om belastingteruggaaf te vragen, alsof deze giften ook daadwerkelijk zijn betaald;
- diverse personen hebben in hun verklaringen aan de FIOD en de Belastingdienst die handel in kwitanties bevestigd;
- voorgenoemde handel in kwitanties wordt ook vermeld in getapte Whatsapp/sms-berichten en telefoongesprekken;
- uit het handgeschreven kasboek en de verklaringen van diverse getuigen, waaronder de verklaring van de penningmeester, blijkt dat de daadwerkelijke betalingen voor donaties veelal 10 tot 12% van de uitgegeven kwitanties bedroegen;
- volgens de penningmeester heeft slechts een handjevol mensen een daadwerkelijk volledig bedrag betaald maar die daadwerkelijk betaalde bedragen betreffen maximaal € 300 of € 400;
- aan de hand van de inbeslaggenomen administratie van de [stichting] is vastgesteld dat 22% van de ontvangen giften is verwerkt in het kasboek van de [stichting] ;
- uit diverse getapte Whatsapp/sms-gesprekken wordt duidelijk dat de data op de kwitanties zijn afgestemd op data van willekeurige pinopnamen;
- na het intrekken van de [instelling] -status van de [stichting] zijn een opvallend groot aantal boekingen van kwitanties met datum in de eerste week van januari 2014 ten opzichte van de boekingen van kwitanties in dezelfde periode van één van de voorgaande jaren vastgelegd.
- tot de processtukken behoort een kwitantie van een donatie per bank van € 1.500 op 12 maart 2013. Die datum komt niet overeen met de datum van de pinbetaling die belanghebbende bij de [stichting] heeft gedaan. De pinbetaling vond plaats op 10 maart 2013;
- volgens het overzicht van bij- en afschrijvingen vond de pinbetaling op 10 maart 2013 om 14:27 plaats. Op 10 maart 2013 werd ook belanghebbendes aangifte IB/PVV 2012 ingediend. Dat gebeurde volgens de gegevens om 13:58. Op 10 maart 2013 om 14:09 werd ook de aangifte IB/PVV 2012 van de vader van belanghebbende (hierna: de vader) door de Belastingdienst ontvangen;
- in de op 15 juli 2014 afgegeven donatieverklaring is vermeld dat er op 12 maart 2013 een contante donatie van € 1.500 van belanghebbende werd ontvangen, terwijl de kwitantie spreekt van een pinbetaling;
- het totaalbedrag op de kwitanties van belanghebbende (€ 6.500), de broer van belanghebbende (hierna: de broer) (€ 4.000) en de vader (€ 3.000) bedraagt € 13.500. De pinbetaling op 10 maart 2013 van € 1.500 is gelijk aan 11,11% van het totaal van de kwitantiebedragen van 2012;
- de naam van belanghebbende komt voor in het overzicht van uitgeschreven kwitanties (DOC-433). De gegevens die in dit document zijn opgenomen komen niet overeen met de daadwerkelijk door de [stichting] ontvangen bedragen. Dit overzicht is achteraf door de [stichting] opgesteld;
- de naam van belanghebbende komt voor in het handgeschreven kasboek (DOC-480), namelijk op 30 maart 2014 voor een bedrag van € 600 met de omschrijving ‘pin’. Dit is precies 12% van de door belanghebbende voor het jaar 2013 in aftrek gebrachte giften aan de [stichting] van € 5.000;
- op 30 maart 2014 worden volgens het handgeschreven kasboek donaties gedaan met de omschrijving ‘pin’ door de broer en de vader van respectievelijk € 600 en € 360;
- uit navraag bij de pinmaatschappij achter het pinapparaat van de [stichting] (hierna: de pinmaatschappij) blijkt dat op 30 maart 2014 een pintransactie werd gedaan van € 1.560 van de rekening die op naam staat van belanghebbende en de echtgenote. De broer noch diens echtgenote heeft op 30 maart 2014 een pintransactie verricht aan de [stichting] ;
- het totaalbedrag op de kwitanties van belanghebbende (€ 5.000), de broer (€ 5.000) en de vader (€ 3.000) bedraagt € 13.000. De pinbetaling op 30 maart 2014 van € 1.560 is gelijk aan 12% van het totaal van de kwitantiebedragen van 2013;
- op 23 maart 2014 werd naast de aangifte van belanghebbende ook de aangifte van de vader door de Belastingdienst ontvangen.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank voor zover deze betrekking heeft op de boetebeschikkingen, de proceskosten en het griffierecht;
- verklaart het tegen de uitspraken op bezwaar bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond voor zover het betrekking heeft op de boetebeschikkingen;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar inzake de boeten;
- vermindert de boeten tot op respectievelijk € 1.582 (2012) en € 1.201 (2013);
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank voor het overige.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).