In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een belanghebbende die in Portugal woont en een aanslag inkomstenbelasting (IB) heeft ontvangen. De belanghebbende claimt in Nederland een aanvullende aftrek in verband met zijn persoonlijke en gezinssituatie, waaronder zorgkosten en heffingskortingen. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft de zaak behandeld en is tot de conclusie gekomen dat de Portugese aanslag IB 2016 als juist moet worden aangenomen. De belanghebbende heeft geen recht op de gevraagde aftrekken en kortingen in Nederland, omdat hij niet als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige kan worden aangemerkt. De rechtbank had eerder de aanslag verminderd, maar het hof bevestigt deze uitspraak. De belanghebbende heeft verzocht om uitstel van de zitting, maar dit verzoek is afgewezen. De zitting vond plaats op 25 februari 2022, waar de belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst aanwezig waren. Het hof heeft de zaak beoordeeld en geen redenen gevonden om de uitspraak van de rechtbank te herzien. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 16 maart 2022, waarbij het hoger beroep ongegrond werd verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.