ECLI:NL:HR:2006:AR5759
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de woonplaats en belastingplicht van een vennootschap in het kader van het belastingverdrag Nederland-België
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de aanslag vennootschapsbelasting die aan X Beheer B.V. is opgelegd voor het jaar 1996, waarbij het belastbaar bedrag is vastgesteld op ƒ 69.625. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de aanslag verminderd tot nihil en de uitspraak van de Inspecteur vernietigd. De Staatssecretaris heeft hiertegen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak op 12 mei 2006 geoordeeld dat het Hof een onjuiste maatstaf heeft toegepast bij de beoordeling van de woonplaats van de vennootschap in het kader van het belastingverdrag tussen Nederland en België. De Hoge Raad concludeert dat de feitelijke onderworpenheid aan belastingheffing in België niet voldoende is om te concluderen dat de vennootschap inwoner van België is, zonder dat de Inspecteur aannemelijk maakt dat de Belgische fiscus onjuiste gegevens heeft gebruikt. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten, en dat het verwijzingshof zal beoordelen of er een vergoeding voor de proceskosten aan belanghebbende moet worden toegekend. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de beoordeling van de woonplaats en belastingplicht van vennootschappen in het kader van internationale belastingverdragen.