Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het journaalbericht van de advocaat van de man van 21 oktober 2022 met producties 4 tot en met 7;
- het journaalbericht van de advocaat van de vrouw van 21 oktober 2022 met producties 1 tot en met 5. De vrouw heeft hierbij tevens haar verzoek in incidenteel hoger beroep gewijzigd.
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
- het verzoek van de vrouw tot het vaststellen van een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud afgewezen;
- uitvoerbaar bij voorraad de wijze van verdeling gelast van de tussen partijen bestaande huwelijksgemeenschap zoals overwogen onder rov. 2.4.15 van die beschikking.
vrouwverzoekt het hof bij wege van provisionele voorziening een bedrag aan partneralimentatie vast te stellen van € 155,-- per maand totdat het hof een definitieve beslissing op de verzoeken van partijen heeft genomen.
manheeft verweer gevoerd. Hij verzoekt het hof het verzoek van de vrouw ongegrond te verklaren, dan wel af te wijzen.
manverzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen voor wat betreft de daarbij gelaste wijze van verdeling van de huwelijksgemeenschap en in zoverre opnieuw rechtdoende het verzoek van de vrouw tot verdeling bij helfte van het huwelijksvermogen alsnog af te wijzen, althans een verdeling te gelasten waarbij afgeweken wordt van een verdeling bij helfte, te bepalen op een wijze die het hof juist acht.
vrouwheeft verweer gevoerd. Zij verzoekt de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep, dan wel het hoger beroep af te wijzen.
vrouwverzoekt het hof in incidenteel hoger beroep de bestreden beschikking te vernietigen voor zover daarbij haar verzoek om partneralimentatie is afgewezen, en in zoverre opnieuw rechtdoende te bepalen dat de man bij vooruitbetaling, iedere maand met € 155,-- bijdraagt in het levensonderhoud van de vrouw, althans met een door het hof te bepalen bedrag.
manheeft verweer gevoerd. Hij verzoekt het incidenteel hoger beroep van de vrouw af te wijzen.
manheeft in principaal hoger beroep twee grieven gericht tegen de bestreden beschikking. Zijn grieven hebben betrekking op de verdeling van de huwelijksgemeenschap.
vrouwheeft in incidenteel hoger beroep één grief gericht tegen de bestreden beschikking. Haar grief keert zich, kortgezegd, tegen de afwijzing van haar verzoek om partneralimentatie.
hofzal de grieven van partijen hierna per onderwerp bespreken.
5.De motivering van de beslissing
vrouwvoert, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling, het volgende aan.
manheeft verweer gevoerd. Ook in hoger beroep dient het verzoek van de vrouw om partneralimentatie te worden afgewezen. De vrouw heeft zich tegenover hem dusdanig grievend gedragen dat van hem redelijkerwijs niet verlangd kan worden dat hij enige bijdrage voldoet in de kosten van levensonderhoud van de vrouw. De lotsverbondenheid ontbreekt dientengevolge. Verder dient de behoefte van de vrouw te worden bepaald aan de hand van haar feitelijke behoefte (een onderbouwd “behoeftelijstje”) in plaats van de Hofnorm. De vrouw heeft haar feitelijke behoefte echter niet inzichtelijk gemaakt, zodat ook om die reden haar verzoek om partneralimentatie dient te worden afgewezen. Tot slot wordt weersproken dat de vrouw niet (volledig) in haar behoefte zou kunnen voorzien. Zij heeft geenszins onderbouwd dat zij door ouderdom en/of fysieke beperkingen niet langer in staat is het inkomen zoals zij dat – tijdens het huwelijk – genoot van € 20.282,00 bruto per jaar te genereren.
hofoverweegt als volgt.
manstelt dat op grond van de eisen van redelijkheid en billijkheid afgeweken dient te worden van de hoofdregel van art. 1:100 lid 1 BW waarin is bepaald dat de ontbonden huwelijksgemeenschap bij helfte dient te worden verdeeld. Hij beroept zich daarbij op de volgende omstandigheden:
- het huwelijk, althans de feitelijke samenleving, heeft na de huwelijksvoltrekking maar enkele maanden geduurd;
- de vrouw is uitsluitend het huwelijk met de man aangegaan om in Nederland een verblijfsvergunning te verkrijgen;
- de vrouw en haar kinderen hebben zich grievend gedragen jegens de man;
- van een affectieve relatie is geen sprake geweest;
- het huwelijksvermogen bestaat enkel en alleen - althans voornamelijk - uit het voorhuwelijksvermogen van de man. Er heeft staande het huwelijk, althans de
vrouwheeft weersproken dat de door de man gestelde omstandigheden dusdanig uitzonderlijk zijn dat deze een afwijking van de verdeling bij helfte rechtvaardigen. Partijen hebben langer met elkaar samengeleefd dan enkele maanden. Met korte onderbrekingen tussendoor hebben zij tenminste zes maanden samengewoond. Zij weerspreekt dat zij met de man gehuwd is omwille van een verblijfsvergunning. Van een schijnhuwelijk is geen sprake. Dit blijkt ook uit onderzoek van de IND. De vrouw heeft bewust voor de man gekozen. Zij wilde de laatste jaren van haar leven met hem doorbrengen. Als de man niets met de vrouw wilde delen, dan had hij huwelijkse voorwaarden moeten overeenkomen of moeten afzien van een huwelijk.
hofoverweegt als volgt.