In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de bestuurder van Integrated Computer Control Systems B.V. (ICCS) voor een onbetaald gebleven factuur van de Maatschap [[X]] c.s. advocaten. De appellant, die tevens de enige aandeelhouder en bestuurder van ICCS is, heeft een opdracht gegeven aan de geïntimeerde advocaten voor het verstrekken van cassatieadvies. De geïntimeerde heeft een factuur van € 3.591,28 gestuurd, welke door ICCS niet is betaald. De kantonrechter heeft ICCS bij verstek veroordeeld tot betaling van dit bedrag, maar na verzet heeft de kantonrechter in een eindvonnis van 18 maart 2021 ICCS opnieuw veroordeeld tot betaling van het bedrag, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten.
In hoger beroep heeft de appellant de grieven aangevoerd dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat hij als bestuurder aansprakelijk is voor het niet betalen van de factuur. Het hof heeft overwogen dat de bestuurder aansprakelijk kan zijn indien hij wist of redelijkerwijs had moeten begrijpen dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen. Het hof heeft vastgesteld dat ICCS al geruime tijd geen activiteiten meer ontplooide en dat de bestuurder, wetende dat ICCS niet in staat was om te betalen, een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De grieven van de appellant zijn gedeeltelijk gegrond, maar leiden niet tot vernietiging van het vonnis. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt de appellant in de kosten van het hoger beroep.