ECLI:NL:GHSHE:2022:2588
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in belastingzaak met betrekking tot procesbeslissingen en vermeende vooringenomenheid
In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 juli 2022 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker in een belastingzaak. De verzoeker had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en verzocht om uitstel van de behandeling van de zaak. Dit verzoek werd afgewezen door de behandelend raadsheer, mr. V.M. van Daalen-Mannaerts, wat leidde tot het wrakingsverzoek. De verzoeker stelde dat de raadsheer partijdig was, omdat er intensief contact was geweest met de inspecteur van de Belastingdienst en dat er geen eerlijk proces was.
De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing van de raadsheer om het uitstelverzoek af te wijzen een procesbeslissing was en dat dergelijke beslissingen in beginsel geen grond voor wraking kunnen vormen. De wrakingskamer concludeerde dat er geen blijk was van vooringenomenheid, noch de schijn daarvan, in de beslissing van de raadsheer. De verzoeker had geen gewichtige redenen voor zijn uitstelverzoek aangevoerd en het hof had op passende wijze gehandeld door de inspecteur om een reactie te vragen.
Uiteindelijk werd het wrakingsverzoek afgewezen, waarbij de wrakingskamer benadrukte dat de procedurele beslissingen van de raadsheer niet ter beoordeling stonden van de wrakingskamer. De beslissing werd onverwijld medegedeeld aan de verzoeker en de raadsheer.