In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 juli 2022 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van hoger beroepen van belanghebbende tegen uitspraken van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had eerder de bezwaren van belanghebbende tegen naheffingsaanslagen omzetbelasting niet-ontvankelijk verklaard en gegrond verklaard. Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld, maar het hof oordeelt dat het hoger beroepschrift te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van het hoger beroepschrift eindigde op 9 november 2020, maar het hof concludeert dat het beroepschrift pas op 10 november 2020 ter post is bezorgd, wat betekent dat het niet tijdig is ingediend. Belanghebbende heeft niet kunnen aantonen dat het poststuk eerder ter post is bezorgd. Het hof oordeelt dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is en verklaart de hoger beroepen niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het hof, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken. De beslissing heeft gevolgen voor de proceskosten en het griffierecht, waarbij het hof geen aanleiding ziet om het griffierecht te vergoeden.