In deze zaak gaat het om de vraag of de belanghebbende, na zijn emigratie van België naar Nederland, verzekeringsplichtig en premieplichtig is voor de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Algemene nabestaandenwet (Anw) voor het jaar 2012. De belanghebbende heeft in 2012 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen ontvangen, die hij betwist. Hij stelt dat hij niet verplicht verzekerd is voor deze wetten, omdat hij in dat jaar geen AOW-premie heeft betaald en geen AOW-uitkering wenst te ontvangen. De inspecteur van de Belastingdienst heeft de aanslag gehandhaafd, omdat de belanghebbende in 2012 inwoner van Nederland was en daarmee volgens de wet verplicht verzekerd is voor de AOW en Anw. De rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, en het Hof bevestigt deze uitspraak. Het Hof oordeelt dat de SVB de belanghebbende niet heeft ontheven van de verzekeringsplicht en dat de belastingrechter niet bevoegd is om de beslissing van de SVB te toetsen. De belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij recht heeft op vrijstelling van de premieplicht, en zijn beroep op het vertrouwensbeginsel en de menselijke maat wordt verworpen. De slotsom is dat de aanslag correct is vastgesteld en dat het hoger beroep ongegrond is.