3.2.Het hof gaat uit van de volgende feiten.
a. [appellanten] zijn eigenaar van het onroerend goed en de zich daarop bevindende opstallen (hierna: het onroerend goed), gelegen aan de [adres] te [plaats] , kadastraal [plaats] , [sectieletter] [sectienummer] . Sinds 2018 bestaan met betrekking tot het onroerend goed (kantoorgebouw) herontwikkelingsplannen, mede om een einde te maken aan de kosten van leegstand. Met het oog daarop is een omgevingsvergunning aangevraagd ten behoeve van activiteiten die afwijken van het ter plaatse geldende bestemmingsplan (woonbestemming). Deze vergunning is verleend op 9 juni 2020, maar is in verband met een nog lopende beroepstermijn nog niet onherroepelijk. Het voornemen bestaat om krachtens deze vergunning in het bestaande kantoorgebouw 41 woonappartementen te realiseren.
b. Lopende dit traject heeft (de rechtsvoorganger van) [appellanten] in maart 2019 opdracht gegeven aan [persoon A] van Emetis Vastgoedbeleggingen en Consultancy (hierna: [persoon A] ) om te bemiddelen ten behoeve van de verkoop van het onroerend goed.
c. Sinds maart 2021 zijn er gesprekken gevoerd met [G3t/mG7] over de aankoop van het onroerend goed. Met het oog hierop heeft op 13 april 2021 een bezichtiging ter plaatse van het onroerend goed plaatsgevonden. Daarbij waren in elk geval aanwezig [persoon B] (bestuurder van [[XX]] Beleggingen), [geïntimeerde 4] , [geïntimeerde 6] , [geïntimeerde 3] , [persoon C] (de vader van [geïntimeerde 7] ) en [persoon D] , de aannemer van [G3t/mG7] hebben op 30 april 2021 een eerste bod uitgebracht, waarna vervolgoverleg heeft plaatsgevonden. De onderhandelingen tussen partijen vonden hoofdzakelijk plaats per telefoon, e-mail en Whatsapp-berichten. [geïntimeerde 3] , [geïntimeerde 4] en [geïntimeerde 7] zijn (indirect) bestuurder en/of (indirect) aandeelhouder van [[YY]] . Harthoorn en [geïntimeerde 6] zijn (indirect) aandeelhouder van [[Y]] Property.
d. Op basis van het eerste bod van [G3t/mG7] - dat bestond uit twee varianten, uitgaande van 2 verschillende leveringsdata - hebben partijen verder gesproken. Dat resulteerde in een tweede bod, uitgebracht per e-mail van 12 mei 2021 om 15:58 uur (onderdeel van productie 3 bij inleidende dagvaarding):
“ [adres] te [plaats] is een kantoorpand bestemd voor het transformeren naar 41 zelfstandige studio’s en appartementen, met eigen parkeren onder het gebouw en extra gelegenheid middels een brug/weg naar een openbare parkeergelegenheid. Ons bekend zijn de vergunningen vergeven maar er is nog een procedure die loopt met een omwonende. Deze procedure ligt ter inzage bij onze advocaat [persoon E] , hij is in afwachting van een uitspraak.
Bieding 1:
koopsom van 2.900.000 euro kosten koper
afname augustus 2021
voorbehoud 1 van het rechtenvrij overnemen van alle vergunningen en subsidies. Korte toetsing bij gemeente zodat we niets over het hoofd hebben gezien
voorbehoud 2 een positieve grondhouding van onze advocaat ten aanzien van de uitspraak. Een negatieve uitspraak betekent geen dealbreker maar dan zouden we willen overleggen met verkopers.
Bieding 2:
koopsom van 2.950.000 euro kosten koper
afname november 2021
voorbehoud 1 van het rechtenvrij overnemen van alle vergunningen en subsidies. Korte toetsing bij gemeente zodat we niets over het hoofd hebben gezien
voorbehoud 2 een positieve grondhouding van onze advocaat ten aanzien van de uitspraak. Een negatieve uitspraak betekent geen dealbreker maar dan zouden we willen overleggen met verkopers.
(…)
Bankgarantie kunnen we stellen per medio augustus 2021.”
e. Per e-mail van 19 mei 2021 om 15:48 uur (onderdeel van productie 3 bij inleidende dagvaarding) reageert [persoon A] als volgt, voor zover van belang:
“Verkopers zijn bereid om tot een transactie te komen voor de geboden koopsom van € 3.000.000 k.k. Zoals echter reeds eerder aangegeven willen zij niet het risico en de maandelijkse lasten tot 01 november 2021 dragen.
Een oplossing hiervoor is afname op korte termijn, in ieder geval voor 01 juli 2021. (…)
Verkopers maken hierbij het voorbehoud dat de uitspraak van de rechter in beroep hen convenieert.
Een andere mogelijke optie is dat het object uiterlijk 01 juli 2021 economisch wordt overgedragen. Koper dient alsdan 10% van de koopsom te storten bij de behandelend notaris, uit dit depot kan de overdrachtsbelasting worden voldaan. Vanaf het moment van overdracht is het object volledig voor risico van koper. Voorbehoud voor verkopers bij deze 2e optie is, naast het reeds bij de 1e optie genoemde voorbehoud, dat bank van verkopers akkoord gaat met de inhoud van nader op te maken koopovereenkomst. De bank heeft reeds laten weten mee te willen werken aan een economische overdracht.
De juridische levering dient in dit geval uiterlijk 01 november 2021 plaats te vinden.
(…).”
f. Op 25 mei 2021 om 17:52 uur doet [G3t/mG7] naar aanleiding van deze reactie van [persoon A] op het tweede bod per e-mail een derde aanbod (onderdeel van productie 3 bij inleidende dagvaarding):
“zoals telefonisch besproken hierbij ons voorstel:
koopsom 3 miljoen kosten koper
afname 1 november 2021
voorwaarden conform eerdere biedingen
bankgarantie gesteld per 1 juli 2021
een aanbetaling maandelijks op de koopsom vanaf 1 juli 2021 van het bedrag dat de heren maandelijks nodig zouden hebben conform het ons toegezonden overzicht (eventueel aanvullend de nog overige lasten waarover u het had)”.
g. [persoon A] reageert hierop bij e-mail van 26 mei 2021 om 07.09 uur (onderdeel van productie 3 bij inleidende dagvaarding):
“Even een terugkoppeling voordat ik jullie bieding van gisteren 25 mei met verkopers ga communiceren.
Het enige verschil met de bieding van 12 mei is dat de bankgarantie een maand eerder gesteld wordt, dat is 01 juli in plaats van 01 augustus. Het aanbetalen van de maandelijkse vaste lasten lijkt meer ‘een sigaar uit eigen doos’. Het zijn juist deze lasten waar verkopers van af willen. Het aanbod om deze voor te schieten betekent nog steeds dat verkopers deze kosten dragen want ze worden verrekend met de koopsom.
Weet niet of je het zo bedoeld hebt maar bij deze het verzoek het aanbod te heroverwegen.”
h. Later die dag, om 13:25 uur, schrijft [persoon A] zijn opdrachtgevers in een e-mailbericht (onderdeel van productie 3 bij inleidende dagvaarding):
“Ik heb gisteren een aangepaste bieding gehad van [geïntimeerde 3] na voorafgaand telefonisch overleg.
Hierop heb ik vanmorgen per mail geantwoord, zie hieronder beide berichten.
Zojuist heb ik met [geïntimeerde 3] gesproken, hij geeft aan dat ze niet verder willen gaan dan het aanbod van gisteren, 25 mei.
Wellicht moeten we een dezer dagen weer even overleggen.”
i. Op 9 juni 2021 stuurt [geïntimeerde 3] om 12:18 uur een e-mailbericht naar [persoon A] met, voor zover hier van belang (onderdeel van productie 5 bij inleidende dagvaarding), de volgende inhoud:
“Geachte [persoon A] , Beste [persoon A] ,
Cconform afspraak hier de bevestiging van onze afspraken die we telefonisch zijn overeengekomen:
[adres] te [plaats] is een kantoorpand waar een onherroepelijke bouwvergunning voor is afgegeven door de gemeente Veghel voor het transformeren van een kantoorpand naar 41 zelfstandige studio’s en appartementen. Het kantoorpand is voorzien van 50 parkeerplaatsen, welke zijn gelegen onder het pand. Daarnaast zijn er 20 extra parkeerplaatsen toegewezen door de gemeente. (…).
Koopsom: 2.975.000,- EUR K.K.
Verkochte: (…) [plaats] [sectieletter] [sectienummer]
Levering: 1 augustus 2021
Kosten: (…) voor rekening van Koper
Koop-/leveringsovereenkomst: (…) door de notaris van Koper
Baten en lasten: (…) per datum levering
Feitelijke levering: Koper aanvaardt het Verkochte bij levering uitdrukkelijk in de huidige staat met alle eventuele kenbare gebreken (…). De feitelijke levering van het Verkochte vindt plaats op de leveringsdatum. Het Verkochte zal worden geleverd in de staat waarin ze zich bij de totstandkoming van de overeenkomst bevond op basis van “As is, Where is”, met alle bekende, onbekende, zichtbare en niet zichtbare gebreken (…), en met de daarvoor op dat moment geldende bestemming alsdan de verleende omgevingsvergunning voor t.b.v. de transformatie naar 41 wooneenheden met de daarbij behorende parkeerplaatsen;
Financieringsvoorbehoud: geen (…).
Exclusiviteit: tot het tijdstip van ondertekening van de koopovereenkomst zal Verkoper niet in onderhandeling treden met derden omtrent de verkoop van het Verkochte;
Overdragen: rechten vrij overdragen van vergunningen, subsidies en alle aanverwante stukken, welke onlosmakelijk verbonden zijn met het pand en de vermelde ontwikkeling. (…);
Voorbehoud: zoals telefonisch besproken heeft koper verzocht aan de Gemeente Veghel om een bevestiging van de 20 ‘openbare’ parkeerplaatsen dat deze zijn toegewezen aan de [adres] . Dit is volgens verkoper een formaliteit en zal nog nader per e-mail worden bevestigd door de Gemeente Veghel aan koper;
UBO verklaring: koper is nog een nader op te richten entiteit bestaande uit totaal 5 UBO’s (reeds kenbaar gemaakt in vorige mail), welke ieder een uiteindelijk belang van 25 procent of minder hebben;
(…)”
j. [persoon A] reageert diezelfde dag, 9 juni 2021, om 13.23 als volgt op dit bericht (onderdeel van productie 5 bij inleidende dagvaarding):
“Dank voor de bevestiging. Enkele opmerkingen hierbij:
Er is geen onherroepelijke omgevingsvergunning. Tot eind juli bestaat de mogelijkheid dat er hoger beroep wordt ingesteld.
De 20 parkeerplaatsen zijn niet ‘toegewezen’. De gemeente zal dit ook nimmer bevestigen. Voor wat betreft de juiste tekst van het recht van gebruik verwijs ik je naar de leveringsakte. Slechts dit kunnen de verkopers garanderen.
Van exclusiviteit kan pas sprake zijn indien er geen enkel punt van discussie of onduidelijkheid meer is.
Voorbehouden worden niet meer gemaakt. Voor wat betreft de gemaakte afspraken over de parkeerplaatsen aan de overzijde heeft de jurist van verkopers, [persoon F] , alle relevante stukken naar [persoon E] gestuurd.
Kopers zijn de 5 eerder aangegeven personen, zij dienen de koopovereenkomst te tekenen. Omdat bekend is dat zij een entiteit zullen oprichten die de uiteindelijke eigenaar wordt kan in de overeenkomst worden opgenomen ‘of nader aan te wijzen meester’.
Zou je de bevestiging willen aanpassen op basis van bovenstaande punten? Indien er op alle punten een akkoord is zouden verkopers graag zien dat jullie notaris op korte termijn de koopovereenkomst opstelt.”
k. Later die dag stuurt [persoon A] om 13:51 uur een e-mailbericht naar [geïntimeerde 3] met de volgende inhoud (productie 16 bij inleidende dagvaarding):
“Bijgaand een (link naar de) concept overeenkomst zoals vorig jaar opgesteld door de notaris van verkopers. Nota bene, er moest toen voor 1 december worden gedraaid en er moesten reeds bouwhandelingen worden verricht om in de 2% sfeer te blijven. Dit is nu niet meer van toepassing.”
l. Diezelfde dag, om 16:11 uur, stuurt [persoon A] nog een tweede bericht aan [geïntimeerde 3] (productie 12 bij de dagvaarding in de bodemprocedure die is overgelegd als productie 2 zijdens [geïntimeerden] ten behoeve van de mondelinge behandeling in kort geding):
“bijgaand de leveringsacte uit 2005 waarnaar verwezen dient te worden m.b.t. de 20 p.p.[parkeerplaatsen, toevoeging hof]
; (…). Hieraan worden de rechten dus ontleend, niet meer en niet minder. (…).”
m. Op maandag 14 juni 2021 om 16:14 uur schrijft [geïntimeerde 3] aan [persoon A] (onderdeel van productie 5 bij inleidende dagvaarding):
“U ook bedankt voor de bevestiging. Uw opmerkingen zijn voor ons duidelijk en akkoord. Zoals vandaag telefonisch aangegeven is onze notaris vorige week begonnen met de opmaak van de overeenkomst. Graag plannen wij op korte termijn een datum in voor ondertekening (…).”
n. In reactie op de e-mail van [geïntimeerde 3] schrijft [persoon A] op diezelfde dag om 17:01 uur terug (onderdeel van productie 5 bij inleidende dagvaarding):
“Ik heb je vanmiddag om 13:29 uur gebeld en meegedeeld dat het bovenvermelde object inmiddels aan derden is verkocht. Ik was op dat moment in het bijzijn van 3 personen die ons gesprek gehoord hebben en de inhoud kunnen bevestigen.
Vóór dat moment heb ik van jullie zijde op generlei wijze een bevestiging ontvangen.
Woensdag 9 juni jongstleden heb ik duidelijk aangegeven dat er van exclusiviteit geen sprake kan zijn zolang er nog onduidelijkheden zijn. Daarna heb ik niets meer van jullie vernomen. Een bevestiging van jullie zijde nadat ik heb gemeld dat het object aan derden is verkocht is derhalve van geen waarde. (…).”
o. Op 22 juni 2021 hebben [[Y]] Property Development BV en [[YY]] GJK BV conservatoir beslag tot levering doen leggen ten laste van [appellanten] op het onroerend goed. Bij exploot van 25 juni 2021 (onderdeel van productie 2 bij inleidende dagvaarding) is het op 22 juni 2021 uitgebrachte exploot van beslaglegging (onderdeel van productie 1 bij inleidende dagvaarding) gecorrigeerd in verband met een in voornoemd beslagexploot voorkomende, voor herstel vatbare verschrijving, aldus dat:
- voor beslaglegger [[Y]] Property Development BV gelezen dient te worden Nassau Property Development V BV, en
- waar in het beslagexploot wordt gemeld dat de vordering in de hoofdzaak binnen 28 dagen na het gelegde beslag dient te worden ingesteld daarvoor moet worden gelezen dat deze vordering in de hoofdzaak binnen 14 dagen na het gelegde beslag moet worden ingesteld. Zowel het initiële beslagexploot alsook het exploot van rectificatie zijn aan [appellanten] overbetekend. [appellanten] zijn door [geïntimeerden] gedagvaard voor de rechtbank Oost-Brabant tegen de rolzitting van 25 augustus 2021.
p. Op 27 augustus 2021 hebben [G3t/mG7] conservatoir beslag tot levering doen leggen ten laste van [appellanten] op het onroerend goed.
De procedure bij de voorzieningenrechter