Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- (feit 1:) ‘Wederspannigheid, terwijl het misdrijf of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebben’;
- (feit 2:) ’Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht’;
- (feit 3:) ‘Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht’,
- de verdachte ter zake van de onder 1. primair, 2. en 3. ten laste gelegde feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
- de vorderingen van de benadeelde partijen zal toewijzen conform de eerste rechter, met daarbij telkens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, eveneens conform de eerste rechter.
- bepleit dat de verdachte van het onder 3. ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken;
- bepleit dat de verdachte ter zake van het onder 1. ten laste gelegde feit dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging omdat hij heeft gehandeld in een situatie van psychische overmacht c.q. noodweer;
- zich met betrekking tot de bewezenverklaring van het onder 2. ten laste gelegde feit gerefereerd aan het oordeel van het hof;
- zich met betrekking tot de op te leggen straf gerefereerd aan het oordeel van het hof;
- bepleit dat de benadeelde partij [benadeelde 1] in haar vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard indien het hof het standpunt van de verdediging ter zake van het onder 1. ten laste gelegde feit zou volgen, maar voor het overige geen inhoudelijk verweer tegen de vorderingen van de benadeelde partijen gevoerd.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.