Uitspraak
13.De beschikking d.d. 23 juli 2020
- de kosten van de huishouding en goederen (vermogenswaarden) die zijn aangeschaft tijdens het huwelijk of:
- uitgaven voor het in stand houden van privévermogen of aan diensten voor louter persoonlijk genot.
14.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
15.De verdere beoordeling
- geoordeeld dat grief 1 (de peildatum) faalt, zie rov. 3.8.3;
- de gemeenschappelijke inboedelzaken (grief 2) verdeeld op de in rov. 3.9.6 genoemde wijze. Het hof zal die verdeling hieronder in het dictum opnemen;
- over de bankrekeningen (grief 3, behoudens de creditcard-schulden) beslist zoals weergegeven in rov. 3.10.1 tot en met 3.10.5. Het hof zal die beslissing hieronder in het dictum opnemen;
- geoordeeld dat grief 4 (de erfenis van de vrouw) faalt, zie rov. 3.11.2;
- de beslissing over grief 5 (de onderneming van de man) aangehouden, zie rov. 3.12.7;
- de beslissing met betrekking tot de creditcard-schulden (grieven 3 en 6) aangehouden, zie rov. 3.13.6;
- geoordeeld dat de vrouw onvoldoende bewijs heeft bijgebracht voor de door haar gestelde leenschulden, zodat deze niet in de verdeling kunnen worden betrokken. De zesde grief van de man slaagt in zoverre. Zie rov. 3.13.11. Het hof zal de bestreden beschikking op dit punt vernietigen;
- de beslissing over grief 7 (het pensioen van de vrouw) aangehouden, zie rov. 3.14.2; Het hof heeft daarnaast geoordeeld dat gesteld noch gebleken is dat de vrouw ook in het buitenland pensioen heeft opgebouwd en (3.14.4) dat de grief van de man (7) gedeeltelijk slaagt;
- geoordeeld dat het standpunt van de man de man in zijn laatste akte (d.d. 23 maart 2017) dat hij alsnog verdeling wenst van de twee woningen en de hypotheekschulden neerkomt op een nieuwe grief die in dit stadium van de procedure niet meer toelaatbaar is. Zie rov. 3.15. Dit verzoek zal worden afgewezen.
- overwogen niet terug te komen op de beslissingen ten aanzien van de gemeenschappelijke inboedelzaken en de leenschulden, zie rov. 7.2.3 en 7.2.4;
- geoordeeld dat er een deskundigenonderzoek door het IJI dient te volgen ten aanzien van de onderneming van de man, zie rov. 7.4.3 (genummerd 6.4.3);
- geoordeeld dat grief 6 van de man, wat betreft zijn primaire standpunt dat de schulden geheel voor rekening van de vrouw dienen te komen, faalt; wat betreft zijn subsidiaire standpunt (dat hij regres op de vrouw heeft) slaagt zijn grief gedeeltelijk, zie rov. 7.5.8. Het hof zal die beslissing hieronder in het dictum opnemen.
- geoordeeld dat het pensioen van de vrouw (grief 7) verevend dient te worden op grond van de WVP ongeacht welk (buitenlands) huwelijksvermogensregime tussen partijen leidend is, zie rov. 7.6.3 – 7.6.4. Het hof zal die beslissing hieronder in het dictum opnemen;
- geoordeeld (rov. 7.7.2.) dat de nieuwe grief van de man ten aanzien van de belastingschulden voor de aanslagen IB 2010, 2011 en 2012 in behandeling kan worden genomen. Ook op dit punt heeft het hof geoordeeld dat er een deskundigenonderzoek door het IJI dient te volgen, zie rov. 7.7.3;
- bepaald dat een deskundigenonderzoek zal worden verricht naar:
- bepaald dat een deskundigenonderzoek zal worden verricht naar de vraag of – uitgaande van het feit dat tussen partijen op grond van het Braziliaanse huwelijksvermogensrecht tussen hen het wettelijk systeem van “comunhão parcial de bens” van toepassing was – de schulden van de man wegens aanslagen IB over de jaren 2010, 2011 en 2012, in de partiële gemeenschap vallen;
- het T.M.C Asser Instituut benoemd tot deskundige ter beantwoording van deze vraag.
manvoert kort gezegd het volgende aan.
vrouwvoert verweer. Zij voert kort gezegd het volgende aan.
hofoverweegt als volgt.
16.De beslissing
- de gemeenschappelijke inboedel;
- de verdeling van de saldi op de bankrekening(en) bij de ABN-AMRO Bank en bij de Bank of America die op naam staan van de man;
- de leenschulden die de vrouw heeft afgesloten bij haar moeder van BRL 200.000 en bij haar broer van BRL 120.000;
- het pensioen van de vrouw;
- keukengerei, servies, glaswerk en een espresso koffiemachine zoals beschreven op pagina 3 van productie 144 bij de akte van de vrouw d.d. 3 maart 2017 met welke beschrijving de man zich akkoord heeft verklaard;
- 2 groene leren banken;
- de helft van “several decoration items” in de family room;
- 1 dubbel bed met bedlinnen;
- schilderij “witte vlaggen”;
- 2 aquarellen onder glas Vazquez;
- rood zithoekje kantoor;
- kantoortafel;
- eettafel plus stoelen;
- 2 kleine tapijtjes, 3 medium tapijtjes en 1 groot tapijt;
- zilveren en koperen decoratie;
- een zilveren servies;
- 1 schilderij black/red;
- 2 schilderijen blue/yellow;
- een roze zithoek;
- boekenkast kantoor;
- een roze plafondlamp;