1.2.De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslagen verminderd. De Inspecteur heeft de belastingrente dienovereenkomstig verminderd en proceskostenvergoedingen toegekend.
1.3.1.Belanghebbende heeft tegen de uitspraken beroep ingesteld bij de Rechtbank. Van belanghebbende is griffierecht geheven. De Inspecteur heeft verweerschriften ingediend. De Rechtbank heeft de zaken in vijf uitspraken beoordeeld.
1.3.2.In de uitspraak van 16 februari 2021, nummers 18/746 en 18/7728 tot en met 18/7730 heeft de Rechtbank het volgende beslist:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar, met uitzondering van de beslissing met betrekking
tot vergoeding van de kosten in de bezwaarfase;
- vermindert de naheffingsaanslag tot een bedrag van € 2.248;
- vermindert de in rekening gebrachte belastingrente dienovereenkomstig;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van
€ 893;
- veroordeelt de Minister voor Rechtsbescherming tot vergoeding van immateriële
schade tot een bedrag van € 1.607;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van
€ 1.425;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 338 aan
haar vergoedt.”
1.3.3.In de uitspraak van 9 maart 2021, nummer BRE 18/7161, heeft de Rechtbank het volgende beslist:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar, met uitzondering van de beslissing met betrekking
tot vergoeding van de kosten in de bezwaarfase;
- vermindert de naheffingsaanslag tot een bedrag van € 3.726;
- vermindert de in rekening gebrachte belastingrente dienovereenkomstig;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van
€ 517;
- veroordeelt de Minister voor Rechtsbescherming tot vergoeding van immateriële
schade tot een bedrag van € 1.983;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van
€ 1.068;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 333 aan
haar vergoedt.”
1.3.4.In de uitspraak van 9 maart 2021, nummer BRE 18/7163, heeft de Rechtbank het volgende beslist:
- verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de uitspraak op bezwaar, met uitzondering van de beslissing met betrekking
tot vergoeding van de kosten in de bezwaarfase;
- vermindert de naheffingsaanslag tot een bedrag van € 42;
- vermindert de in rekening gebrachte belastingrente dienovereenkomstig;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van
€ 667;
- veroordeelt de Minister voor Rechtsbescherming tot vergoeding van immateriële
schade tot een bedrag van € 1.833;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van
€ 1.068;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 333 aan
haar vergoedt.
1.3.5.In de uitspraak van 9 maart 2021, nummers BRE 18/7164, 18/7675 en 18/7676, heeft de Rechtbank het volgende beslist:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar, met uitzondering van de beslissing met betrekking
tot vergoeding van de kosten in de bezwaarfase;
- vermindert de naheffingsaanslag tot een bedrag van € 2.920;
- vermindert de in rekening gebrachte belastingrente dienovereenkomstig;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van
€ 517;
- veroordeelt de Minister voor Rechtsbescherming tot vergoeding van immateriële
schade tot een bedrag van € 1.983;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van
€ 1.068;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 333 aan
haar vergoedt.”
1.3.6.In de uitspraak van 9 maart 2021, nummers BRE 18/7165 en 18/7677, heeft de Rechtbank het volgende beslist:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar, met uitzondering van de beslissing met betrekking
tot vergoeding van de kosten in de bezwaarfase;
- vermindert de naheffingsaanslag tot een bedrag van € 6.171;
- vermindert de in rekening gebrachte belastingrente dienovereenkomstig,
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van
€.517;
- veroordeelt de Minister voor Rechtsbescherming tot vergoeding van immateriële
schade tot een bedrag van € 1.983;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van
€ 1.068;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 333 aan
haar vergoedt.”