Uitspraak
€ 1.025,69, € 5.291 en € 450,00).
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 25 januari 2021 te ’s-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, openlijk, te weten op of aan de openbare weg(en), te weten de straten:
in elk geval een of meerdere straten in (het centrum van) ’s-Hertogenbosch,
– een of meerdere (winkel)pand(en) en/of
hij op of omstreeks 25 januari 2021 te ’s-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een aansteker (Zippo), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [winkel 1] Visstraat, heeft weggenomen in/uit de [winkel 1] Visstraat, gelegen aan de Visstraat [ nummer 1] , met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op 25 januari 2021 te ’s-Hertogenbosch, openlijk, op of aan de openbare wegen, te weten de Van Grobbendoncklaan en de Graafseweg en het Hinthamereinde en de Hinthamerstraat en de Markt en de Pensmarkt en de Hooge Steenweg en de Visstraat, in elk geval een of meerdere straten in (het centrum van) ’s-Hertogenbosch, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen, te weten:
hij op 25 januari 2021 te ’s-Hertogenbosch, een aansteker (Zippo), voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
- een eindproces-verbaal met doorgenummerde dossierpagina’s 1 tot en met 305, op ambtseed opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , brigadier van politie, gesloten d.d. 11 maart 2021, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen;
- een schadedossier deel 1 met doorgenummerde dossierpagina’s 1 tot en met 273, op ambtseed opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , brigadier van politie, gesloten d.d. 15 maart 2021;
- een schadedossier deel 2 met doorgenummerde dossierpagina’s 274 tot en met 615;
- een aanvullend schadedossier met doorgenummerde dossierpagina’s 616 tot en met 640.
parkeerplaats IJzere Vrouw denbosch” (…).
social media(Snapchat) verspreid worden. Er werd daarbij verzocht om wapens en zwaar vuurwerk mee te nemen. De Esso gelegen aan de Van Grobbendoncklaan werd als verzamelplek genoemd.
- Donker blauwe / zwarte jas met capuchon en met wit logo op linker borst;
- Donkere trainingsbroek met donkere vlakken op de bovenbenen en logo op linker broekspijp ter hoogte van knie;
- Grijze schoenen met zwarte streep;
- Grijze handschoenen;
- Lichtkleurig mondkapje.
.
Die ongeregeldheden, bestaande uit rellen, vonden plaats nadat de dagen daarvoor soortgelijke rellen hadden plaatsvinden in Tilburg en Eindhoven. Op basis van het chronologisch overzicht, zoals zich dat bevindt in het relaasproces-verbaal, kan worden vastgesteld hoe de rellen zijn verlopen, welke looproute door de groep relschoppers is afgelegd en wat de bijdrage van de verdachte is geweest. Aan de hand van ingekomen meldingen bij de meldkamer van de politie-eenheid Oost-Brabant, onderzoek aan de telefoon van de verdachte en opgenomen beelden met beveiligingscamera’s in (de binnenstad van) ’s-Hertogenbosch kan worden vastgesteld welke gedragingen op welk moment hebben plaatsgevonden. Op grond daarvan stelt het hof het volgende vast.
social media(waaronder Snapchat) opgeroepen werd om die avond om 20:00 uur te verzamelen bij – onder meer – het Esso-tankstation, gelegen aan de Van Grobbendoncklaan te ’s-Hertogenbosch. In die berichtgeving is melding gemaakt van de onvrede over de op dat moment geldende avondklok in Nederland. In een deel van de berichten werd gesproken over het meenemen van wapens en zwaar vuurwerk. In een andere melding is gewag gemaakt van de afspraak om te wachten totdat de groep groot genoeg was om een overwicht te kunnen vormen op de politie: het moest ‘in één keer goed’; ‘met een paar honderd man richting de politie was niet voldoende’, aldus de strekking van deze melding. Daaropvolgend zijn om 19:42 uur bij de meldkamer meldingen ingekomen van buurtbewoners in de omgeving van de Van Grobbendoncklaan dat zich aldaar reeds een grote groep personen verzameld zou hebben bij het Esso-tankstation. In verband met de alarmerende berichten die de politie ontving werd om 19:49 uur door de burgemeester van ’s-Hertogenbosch een gebied binnen zijn gemeente aangewezen als veiligheidsrisicogebied. Om 19:57 uur is door politie-eenheden vastgesteld dat zich bij het Esso-tankstation ongeveer 70 personen hadden verzameld.
“Verzamelen!! 20:00 ESSO”. Uit het onderzoek naar de historische locatiegegevens van de telefoon is voorts naar voren gekomen dat de telefoon van de verdachte op 25 januari 2021 omstreeks 20:30 uur nabij de Van Grobbendocklaan/Graafseweg aanstraalde. Die locatie is gelegen nabij het hiervoor bedoelde Esso-tankstation. De telefoon bevond zich vervolgens nabij de Hinthamerstraat/Hinthamereinde (omstreeks 21:13/21:14 uur), de Markt (omstreeks 21:27 uur) en de Smalle Haven (omstreeks 21:38 uur). Het hof stelt op grond van de overige bewijsmiddelen vast dat dit de route is geweest die de groep relschoppers in de binnenstad van ’s-Hertogenbosch heeft afgelegd.
stillsvan de camerabeelden is te zien dat de groep relschoppers op een vergelijkbare wijze was gekleed. Onder de verdachte werd een Zippo-aansteker aangetroffen en in beslag genomen. Uit onderzoek van de politie is naar voren gekomen dat die Zippo-aansteker afkomstig was uit de vestiging van de [winkel 1] aan de Visstraat.
NJ2011/82).
NJ2015/390 en Hoge Raad 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1320).
social mediais voorafgegaan duidt erop dat men wilde ageren tegen de op dat moment van kracht zijnde maatregelen ter bestrijding van de coronapandemie en dat is gesproken over het meenemen van wapens. In deze berichtgeving is ook gesproken over het vormen van een overmacht ten opzichte van de politie. Het kan naar het oordeel van het hof in redelijkheid niemand, en dus ook verdachte niet, zijn ontgaan dat er als gevolg van de maatregelen die de regering heeft genomen ter voorkoming van verdere verspreiding van het coronavirus in het land meerdere rellen (zoals in Tilburg en Eindhoven, daags voor de onderhavige rellen in ’s-Hertogenbosch), maatschappelijke onrust en wanordelijkheden zijn ontstaan, temeer nu dit het gespreksonderwerp van de dag is geweest en daarvan zeer uitgebreid verslag is gedaan in de media.
Het hof stelt vast dat de verdachte, niettegenstaande de kwade bedoelingen die onmiskenbaar uit de berichtgeving volgden en wetende van de ongeregeldheden die elders in het land waren ontstaan, zich vervolgens omstreeks 20:30 uur richting de Van Grobbendoncklaan heeft begeven en zich nabij het Esso-tankstation bij de groep (latere) relschoppers heeft gevoegd. Daarbij is er bewust voor gekozen om de auto waarin de verdachte is gearriveerd elders te parkeren, vanuit de gedachte dat er ‘iets ergs kon gebeuren’ en de auto dan beschadigd zou raken. Die keuze kan naar ’s hofs oordeel niet anders worden verklaard dan dat de verdachte naar aanleiding van de eerder ontvangen berichtgeving naar het Esso-tankstation is afgereisd en dat het doel van die bijeenkomst onmiskenbaar bij de verdachte bekend moet zijn geweest. Op het moment dat de verdachte arriveerde bij het Esso-tankstation was al sprake van een grote groep van personen, was het erg rumoerig en waren personen uit die groep bezig om zwaar vuurwerk af te steken. Ook was er reeds in verband met de dreiging van ongeregeldheden politie ter plaatse. Desondanks heeft de verdachte er bewust voor gekozen om zich aan te sluiten bij de groep. Daarna is de gehele groep, waarvan de verdachte aldus deel uitmaakte, de binnenstad van ’s-Hertogenbosch ingetrokken.
NJ2016/194). Doel van deze bepaling is te voorkomen dat een deelnemer zich met een beroep op het ontbreken van causaal verband tussen zijn eigen handelen en de door de benadeelde geleden schade aan mede-aansprakelijkheid zou kunnen onttrekken.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan de slachtoffers bevordert. Het hof zal daarbij telkens bevelen dat gijzeling van na te melden duur zal worden toegepast als de verdachte in gebreke blijft bij betaling en geen verhaal biedt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de op te leggen verplichting tot schadevergoeding niet opheft.
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden;
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
€ 920,39 (zegge: negenhonderdtwintig euro en negenendertig cent)als vergoeding van materiële schade, waarvoor de verdachte met zijn mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 920,39 (zegge: negenhonderdtwintig euro en negenendertig cent)aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 18 (achttien) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijft, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat der Nederlanden ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 150,00 (zegge: honderdvijftig euro)als vergoeding van materiële schade, waarvoor de verdachte met zijn mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 150,00 (zegge: honderdvijftig euro)aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 3 (drie) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat der Nederlanden ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 689,80 (zegge: zeshonderdnegenentachtig euro en tachtig cent)als vergoeding van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der voldoening;
€ 689,80 (zegge: zeshonderdnegenentachtig euro en tachtig cent)aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 13 (dertien) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat der Nederlanden ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 1.025,29 (zegge: duizend vijfentwintig euro en negenentwintig cent)als vergoeding van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 1.025,29 (zegge: duizend vijfentwintig euro en negenentwintig cent)aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 20 (twintig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat der Nederlanden ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 238,87 (zegge: tweehonderdachtendertig euro en zevenentachtig cent)als vergoeding van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 238,87 (zegge: tweehonderdachtendertig euro en zevenentachtig cent)aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 4 (vier) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat der Nederlanden ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 155,00 (zegge: honderdvijfenvijftig euro)als vergoeding van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 155,00 (zegge: honderdvijfenvijftig euro)aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 3 (drie) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat der Nederlanden ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 2.232,00 (zegge: tweeduizend tweehonderdtweeëndertig euro)als vergoeding van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 2.232,00 (zegge: tweeduizend tweehonderdtweeëndertig euro)aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 32 (tweeëndertig) kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat der Nederlanden ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 5.291,00 (zegge: vijfduizend tweehonderdeenennegentig euro)als vergoeding van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 5.291,00 (zegge: vijfduizend tweehonderdeenennegentig euro)aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 61 (eenenzestig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat der Nederlanden ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 5.881,84 (zegge: vijfduizend achthonderdeenentachtig euro en vierentachtig cent)als vergoeding van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der voldoening;
€ 5.881,84 (zegge: vijfduizend achthonderdeenentachtig euro en vierentachtig cent)aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 64 (vierenzestig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat der Nederlanden ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro)waarvoor de verdachte met de mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro)aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 5 (vijf) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat der Nederlanden ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 2.985,28 (tweeduizend negenhonderdvijfentachtig euro en achtentwintig cent)als vergoeding van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 2.985,28 (tweeduizend negenhonderdvijfentachtig euro en achtentwintig cent)aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 39 (negenendertig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat der Nederlanden ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 2.412,54 (zegge: tweeduizend vierhonderdtwaalf euro en vierenvijftig cent)als vergoeding van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 2.412,54 (zegge: tweeduizend vierhonderdtwaalf euro en vierenvijftig cent)aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 34 (vierendertig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat der Nederlanden ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;