In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding, waarin appellanten, wonend te [woonplaats], tegen de geïntimeerde, wonende te [woonplaats], een vordering hebben ingesteld. De zaak betreft de uitvoering van een vonnis van de rechtbank Limburg, waarin de geïntimeerde werd veroordeeld om voorzieningen te treffen om de constructie van een woning wind- en waterdicht te maken. De appellanten stellen dat de geïntimeerde niet naar behoren heeft voldaan aan deze veroordeling en eisen betaling van dwangsommen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, evenals de redelijkheid en billijkheid van het handelen van beide partijen. Het hof concludeert dat de geïntimeerde voldoende maatregelen heeft getroffen om aan de veroordeling te voldoen en dat de appellanten misbruik maken van hun bevoegdheid om dwangsommen te executeren. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeelt de appellanten in de proceskosten van het hoger beroep.