ECLI:NL:HR:2016:369

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 maart 2016
Publicatiedatum
3 maart 2016
Zaaknummer
15/01045
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Productenaansprakelijkheid en letselschade door kanteling van vrachtwagencabine

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 maart 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een eerder arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft productenaansprakelijkheid in het kader van letselschade die een vrachtwagenchauffeur heeft opgelopen door een ongeval waarbij de kantelbare cabine van de vrachtwagen naar voren klapte. De rechtbank Zutphen had eerder geoordeeld dat er sprake was van een gebrek in het vergrendelmechanisme van de cabine, waardoor Volvo aansprakelijk werd gesteld voor de schade die de chauffeur had geleden. Het hof bevestigde dit oordeel, waarop Volvo in cassatie ging.

De Hoge Raad heeft de klachten van Volvo in cassatie verworpen. De klachten betroffen onder andere de onbegrijpelijkheid van het dictum van het hof en de formulering van de aansprakelijkheid. De Hoge Raad oordeelde dat het hof de verklaring voor recht van de rechtbank correct had uitgelegd en dat de bekrachtiging van het vonnis door het hof niet tot cassatie kon leiden. De Hoge Raad benadrukte dat het dictum van een uitspraak moet worden uitgelegd in het licht van de overwegingen die tot die beslissing hebben geleid.

De Hoge Raad heeft Volvo ook veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 2.593,34. Dit arrest is gewezen door vice-president E.J. Numann en vier andere raadsheren, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

4 maart 2016
Eerste Kamer
15/01045
LZ/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
VOLVO GROUP THE NETHERLANDS B.V. h.o.d.n. Renault Trucks Nederland,
gevestigd te Beesd, gemeente Geldermalsen,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J.W.H. van Wijk,
t e g e n
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M.E. Gelpke.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Volvo en [verweerder].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 104656/HA ZA 09-917 van de rechtbank Zutphen van 9 december 2009, 31 maart 2010 en 12 september 2012;
b. het arrest in de zaak 200.123.116 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 november 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft Volvo beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor Volvo mede door mr. K.J.O. Jansen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Volvo heeft bij brief van 18 december 2015 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

3.1
Voor zover voor de afdoening in cassatie van belang, gaat het in deze zaak om het volgende. [verweerder] heeft bij een eenzijdig ongeval met een door hem bestuurde vrachtwagen ernstig letsel opgelopen. Bij dat ongeval is de kantelbare cabine van de vrachtwagen naar voren op het wegdek geklapt. De rechtbank heeft bij eindvonnis geoordeeld dat sprake is geweest van een gebrek in de zin van art. 6:185 BW in het vergrendelmechanisme van de cabine van de vrachtwagen en heeft voor recht verklaard dat (de rechtsvoorgangster van) Volvo “aansprakelijk is voor het door [verweerder] ten gevolge van het ongeval (…) opgelopen letsel en de daaruit voor [verweerder] voortvloeiende schade (…)”. Het hof heeft dat vonnis bekrachtigd.
3.2
De klachten van de onderdelen 1 en 2 van het middel kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3.3
Onderdeel 3 klaagt over onbegrijpelijkheid van de slotsom van het arrest van het hof dat de vonnissen van de rechtbank zullen worden bekrachtigd (rov. 5) en over de daarmee overeenstemmende bekrachtiging van die vonnissen in het dictum van zijn arrest. Het onderdeel betoogt dat het dictum van het eindvonnis van de rechtbank te ruim is geformuleerd en dat het hof dat dictum had moeten herformuleren in die zin, dat (de rechtsvoorgangster van) Volvo aansprakelijk is voor het door [verweerder] “ten gevolge van het gebrek (in het vergrendelmechanisme van de cabine van de truck)” opgelopen letsel en de daaruit voor [verweerder] voortvloeiende schade.
3.4
Het onderdeel kan wegens gebrek aan belang evenmin tot cassatie leiden. Het dictum van een uitspraak dient te worden uitgelegd met inachtneming van de overwegingen die tot die beslissing hebben geleid (zie onder meer HR 23 januari 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2553, NJ 2000/544 en HR 27 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1532). Zoals ook [verweerder] in cassatie betoogt, blijkt uit de overwegingen van het hof (rov. 4.12 en 4.13, weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.4) dat het heeft geoordeeld dat Volvo aansprakelijk is voor letselschade van [verweerder] ten gevolge van het gebrek in het vergrendelmechanisme van de cabine van de vrachtwagen. De bekrachtiging door het hof van het eindvonnis van de rechtbank betekent dus dat het hof de verklaring voor recht van de rechtbank heeft uitgelegd in de door het onderdeel bepleite zin.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Volvo in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 393,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president E.J. Numann op
4 maart 2016.