Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellante] ,wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/329824/HA ZA 17-286)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met één productie en eiswijziging;
- de memorie van antwoord met één productie.
3.De beoordeling
€ 1.542,75 aan buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente vanaf
19 december 2015, althans vanaf 10 januari 2017, tot en met de dag der algehele voldoening, uiterlijk binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
€ 1.542,75 aan buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente vanaf
19 december 2015, althans vanaf 10 januari 2017, tot en met de dag der algehele voldoening, uiterlijk binnen 14 dagen na betekening van het in dezen te wijzen arrest;
€ 1.542,75 aan buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente vanaf
19 december 2015, althans vanaf 10 januari 2017, tot en met de dag der algehele voldoening, uiterlijk binnen 14 dagen na betekening van het in dezen te wijzen arrest;
Daarmee is tweemaal gebeurd wat nu juist had moeten worden voorkomen door een kettingbeding op te nemen in de koopovereenkomst tussen [appellant] en [geïntimeerde](bedoeld zal zijn: in de koopovereenkomst tussen [geïntimeerde] en de heer en mevrouw [kopers] , opm. hof).
[appellant] is dan ook van mening dat [geïntimeerde] het kettingbeding voor wat betreft de verkoop van de vierde woning heeft overtreden, door na te laten om het gestelde artikel 22 in de koopovereenkomst op te leggen aan de kopers van die woning, [kopers] .