Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
- De clausule uit de akte ziet alleen op het maken van bezwaar tegen de
- Als wel van de uitleg van [eiseres] moet worden uitgegaan, kan [eiseres] zich evenmin op de clausule beroepen. De clausule is dan in strijd is met de openbare orde en goede zeden, en dus nietig op grond van artikel 3:40 BW. De clausule moet dan namelijk als een monddood-clausule worden gezien, die zo ruim is geformuleerd dat daarmee een ontoelaatbare inbreuk wordt gemaakt op de grondrechten van [gedaagde sub 1] c.s., namelijk het grondrecht dat niemand tegen zijn wil kan worden afgehouden van de rechter die de wet hem toekent en het recht op een eerlijk proces.
- Moet de clausule worden uitgelegd zoals [eiseres] heeft betoogd
- Mocht [eiseres] desondanks toch een beroep kunnen doen op de clausule, dan is de boete niet opeisbaar omdat [gedaagde sub 1] c.s. niet in verzuim zijn. In de clausule staat namelijk niet vermeld dat de boete direct opeisbaar is. [eiseres] had daarom een sommatie of ingebrekestelling moeten sturen, maar heeft dit niet gedaan. [gedaagde sub 1] c.s. hebben daarom niet de mogelijkheid gehad om een van de bezwaren in te trekken.
- Als de rechtbank – ondanks alle weren – van oordeel is dat [gedaagde sub 1] c.s. de boete aan [eiseres] moet betalen, dan wordt verzocht de contractuele boete te matigen tot nihil op grond van artikel 6:94 BW. [eiseres] heeft geen enkele schade of nadeel geleden door de door [gedaagde sub 1] ingediende zienswijze en bezwaarschriften.
4.De beoordeling
nooit enig bezwaar aan te tekenen tegen een eventuele bebouwing met woonbestemming”. Omdat de clausule in een notariële akte is opgenomen, en in de akte van levering is bepaald dat de clausule moet worden opgelegd aan de rechtsopvolgers van [gedaagde sub 1] c.s. (zie 2.2), wordt ook de rechtspositie van derden bepaald, die niet bij de overeenkomst betrokken waren. Dat betekent dat bij de uitleg van de clausule de bewoordingen van de clausule, gelezen in het licht van de gehele tekst van akte van levering, in beginsel van doorslaggevende betekenis zijn (de ‘geobjectiveerde maatstaf van de Haviltex-norm’).
eventuele bebouwingmet woonbestemming”. Dit blijkt ook uit de verklaring van [B] (productie 4 bij dagvaarding). Daaruit kan namelijk worden opgemaakt dat (1) [B] een bepaling van “geen bezwaar op enigerlei-wijze” wilde opnemen, omdat hij (2) niet wilde dat [gedaagde sub 1] c.s. zich zouden “bemoeien met komende bebouwing met woonbestemming”. Dit wijst erop dat – zoals [eiseres] betoogt – partijen hebben willen regelen dat [gedaagde sub 1] c.s. op geen enkele wijze bezwaar zouden maken tegen toekomstige bebouwing met een woonbestemming op de [straatnaam] [nummeraanduiding 2] .
nooitenig bezwaar mogen aantekenen. Dat betekent dat door de clausule dus voortdurend rechtsbescherming wordt onthouden aan [gedaagde sub 1] c.s. en dus ook een voortdurende inbreuk maakt op de onder 4.3 genoemde grondrechten. Ten derde is in de akte bepaald dat de clausule ook moet worden opgelegd aan de rechtsopvolgers van [gedaagde sub 1] c.s. (en diens rechtsopvolgers etc.), waardoor de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] niet kan worden verkregen zonder bij voorbaat afstand te doen van de onder 4.3. genoemde grondrechten. Het beding heeft dus ook nog eens een eeuwig durende werking ten laste van iedere nieuwe eigenaar van de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] .
2.148,00(2,0 punten × tarief € 1.074,00)