Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
De behandeling van het verzet
De gronden
De proceskosten
De beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raadwww.hogeraad.nl.
www.hogeraad.nl).
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 mei 2020 uitspraak gedaan in het verzet van belanghebbende tegen de eerdere uitspraak van het hof van 10 april 2019. Belanghebbende was niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep omdat het hoger beroepschrift niet tijdig was ingediend. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had op 11 oktober 2018 uitspraak gedaan en deze uitspraak was op 23 oktober 2018 aan partijen verzonden. De termijn voor het indienen van een hoger beroepschrift bedraagt zes weken, die begint op de dag na de bekendmaking van de uitspraak. Belanghebbende had zijn hoger beroepschrift pas op 20 december 2018 bij het hof ingediend, terwijl de termijn op 4 december 2018 was verstreken. Belanghebbende stelde dat hij het beroepschrift op 30 november 2018 ter post had bezorgd, maar het hof oordeelde dat hij dit niet aannemelijk had gemaakt. Het hof concludeerde dat de termijn voor het indienen van het hoger beroepschrift was overschreden en dat er geen redenen waren om de niet-ontvankelijkheid achterwege te laten. Het verzet van belanghebbende werd ongegrond verklaard en het hof achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.