3.1.Het hof gaat uit van de volgende feiten:
a) Dexia Bank Nederland N.V. is na een fusie met haar aandeelhouder verdwenen als rechtspersoon. Dexia is haar rechtsopvolger onder algemene titel. Dexia is tevens rechtsopvolger onder algemene titel van onder meer Bank Labouchère N.V. en Legio-Lease B.V. (hierna: Legio-Lease). Waar hierna sprake is van Dexia worden daaronder ook haar rechtsvoorgangers begrepen.
b) [appellant] heeft als lessee twee leaseovereenkomsten gesloten met Legio-Lease, te weten:
- de overeenkomst van 14 juli 1997 genaamd ‘Spaarleasen’, contractnummer [contractnummer 1] , met een leasesom van (omgerekend) € 7.984,26, een looptijd van 180 maanden en een termijnbedrag van (omgerekend) € 44,36 per maand;
- de overeenkomst van 14 juli 1997 genaamd ‘Spaarleasen’, contractnummer [contractnummer 2] , met een leasesom van (omgerekend) € 20.460,13, een looptijd van 180 maanden en een termijnbedrag van (omgerekend) € 113,67 per maand;
(hierna: de overeenkomsten).
c) [appellant] was ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten gehuwd met [de ex-echtgenote] (hierna: de/zijn echtgenote). Bij brief van 16 maart 2006 heeft de echtgenote aan Dexia onder meer geschreven:
“Betreft: Contracten [contractnummer 1] , [contractnummer 2] ten name van [appellant]
Mij is onlangs gebleken dat door mijn echtgenoot bovengenoemde contracten bij u zijn afgesloten.
Ik heb daarvoor geen toestemming verleend en ik vernietig hierbij de contracten op grond van de artikelen 1:88 lid 1 sub d en 89 BW.
Ik verzoek u van het bovenstaande goede nota te nemen.”
d) [appellant] heeft tijdig een opt-out verklaring uitgebracht zodat hij niet gebonden is aan de op 25 januari 2007 door het gerechtshof Amsterdam algemeen verbindend verklaarde WCAM-overeenkomst met Dexia.
3.2.1.In eerste aanleg heeft [appellant] in conventie gevorderd, samengevat:
1. een verklaring voor recht dat de overeenkomsten rechtsgeldig zijn vernietigd;
2. veroordeling van Dexia om al hetgeen [appellant] krachtens die overeenkomsten aan Dexia heeft betaald, aan hem terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover (primair) telkens vanaf de dag van de door [appellant] gedane betalingen, of (subsidiair) vanaf een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum;
3. veroordeling van Dexia tot betaling van de door [appellant] aan Leaseproces verschuldigde buitengerechtelijke kosten op basis van de offerte van Leaseproces, althans van een door de kantonrechter te bepalen bedrag;
met veroordeling van Dexia in de proceskosten.
3.2.2.Aan zijn hiervoor onder 1 en 2 genoemde vorderingen heeft [appellant] ten grondslag gelegd dat zijn echtgenote bij brief van 16 maart 2006 de overeenkomsten heeft vernietigd op grond van artikel 1:88 BW e.v. Het hof begrijpt dat [appellant] zich daarbij op het standpunt stelt dat de vernietiging van die overeenkomsten tot gevolg heeft dat Dexia al hetgeen [appellant] op grond van deze overeenkomsten aan Dexia heeft betaald, als onverschuldigd betaald aan hem moet terugbetalen.
3.2.3.Dexia heeft in reconventie gevorderd, samengevat, een verklaring voor recht dat de overeenkomsten rechtsgeldig tot stand zijn gekomen, niet zijn vernietigd en niet bloot staan aan vernietiging op enige grond waarop van de zijde van [appellant] een beroep kan worden gedaan, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
3.2.4.In het bestreden vonnis heeft de kantonrechter in conventie de vorderingen van [appellant] afgewezen en in reconventie de vordering van Dexia toegewezen. [appellant] is in conventie en in reconventie veroordeeld in de proceskosten.