“Het door verdachte gebruikte aangifteprogramma van de Belastingdienst bevat
toelichtingen bij de vragen. Zo is er de mogelijkheid van een toelichting op het begrip ‘Eigen woning (hoofdverblijf)’. Als op het vraagteken dat hierbij staat wordt geklikt, verschijnt een toelichting, waarin te lezen is dat er geen sprake is van een eigen woning (hoofdverblijf) als het gaat om een verhuurd pand. Als in het aangifteprogramma het vakje 'Eigen woning (hoofdverblijf)’ wordt aangevinkt, moet een belastingplichtige eerst aangeven of hij de enige eigenaar van de woning is. Daarna zijn er vier mogelijkheden om ‘inkomsten eigen woning’ aan te geven, waaronder “inkomsten uit tijdelijke verhuur van het hoofdverblijf”. Bij elke mogelijkheid is in het aangifteprogramma een toelichting opgenomen.
In de toelichting in het aangifte programma is bij de vraag “Inkomsten uit tijdelijke verhuur van het hoofdverblijf” te lezen dat deze vraag betrekking heeft verhuur van de eigen woning (hoofdverblijf), bijvoorbeeld tijdens vakanties of een kort verblijf in het buitenland. Er moet dan 70% van de ontvangen huur over de verhuurperiode worden ingevuld. Ook staat er dat het hier niet gaat om tijdelijke verhuur van de oude woning die te koop stond.
In de toelichting bij het aangifteprogramma van de Belastingdienst voor de aangifte IB/PVV 2012 en voor de aangifte IB/PVV 2013 met betrekking tot de eigen woning en verhuurde onroerende zaken over ‘Tijdelijke verhuur van de oude woning die in 2012 (respectievelijk 2013) te koop stond’ is te lezen dat in dat geval geen recht bestaat op aftrek van hypotheekrente. Bij de toelichting op de aftrekbare kosten in de toelichting bij het aangifteprogramma valt te lezen dat bij een eigen woning de hypotheekrente mag worden afgetrokken maar dat dit niet geldt als er sprake is van verhuur van de oude woning die te koop stond.
(…)
Voor wat betreft het opzet op het door verdachte onjuist doen van genoemde aangiften overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft verklaard dat hij op basis van een geheel eigen interpretatie van een aantal regelingen met betrekking tot de eigen woning zijn woning in [plaats 1] beschouwde als een woning die leegstond, waardoor hij meende dat de door hem betaalde hypotheekrente op die woning als aftrekpost kon worden vermeld.
De door verdachte gevolgde redenering waarom hij zijn aangiftes kon invullen zoals hij heeft gedaan, is zo overduidelijk in strijd met hetgeen in het aangifteformulier zelf en ook in de toelichting daarop, zoals hierboven is weergegeven, staat vermeld omtrent de wijze waarop de aangifte ingevuld moest worden in de situatie die op verdachte van toepassing was, dat het verweer omtrent het ontbreken van opzet wordt verworpen.
Daarbij neemt de rechtbank voorts in aanmerking dat verdachte, ondanks dat hij wist dat hij zijn nieuwe woonadres in [plaats 2] had moeten doorgeven als nieuw GBA-adres, bewust zijn oude woonadres in [plaats 1] als GBA-adres heeft aangehouden. Verdachte heeft te dien aanzien verklaard dat hij de verhuizing formeel had moeten doorgeven en niet aan de verplichtingen van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens heeft voldaan. Verdachte noemt als reden dat hij nog in [plaats 1] stond ingeschreven fiscale redenen. Hij verklaarde dat als je niet staat ingeschreven, “je de woning niet fiscaal als aftrekbaar kunt beschouwen”.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat er sprake is van boos opzet van verdachte op het onjuist doen van genoemde aangiften - namelijk door te hoge bedragen aan aftrekbare kosten eigen woning op te geven wetende dat hij niet aan de voorwaarden daarvoor voldeed, zulks met de strekking dat te weinig belasting zou worden geheven. De rechtbank acht het tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.”