Uitspraak
1.Het geding
beide advocaten hebben ter zitting spreekaantekeningen overgelegd.
2.Beoordeling van het hoger beroep na verwijzing in cassatie
Loon en bonus
(…)”Geheimhoudingsverplichting, verbod op nevenwerkzaamheden en concurrentiebeding
Ik ben particulier onderzoeker (…) we hebben hier met verborgen camera’s gewerkt – en wat blijkt dat de gegevens die aangeleverd worden op de bonnen dus de contante bonnen over stortingen, het ophalen van compost en dergelijke dat die niet overeenkomen met hetgeen wat wij gezien hebben. Dus de vraag: Kunt u dat uitleggen?”
(…) dus jullie gaan suggereren dat ik niet eerlijk ben geweest met de boekhouding, wil je dat gaan zeggen.”
(…) dat klopt ja (…) Laat ik het anders zeggen: hoe kunt u verklaren dat wij op één dag dertig van dit soort transacties zien. (…) Maar hoe kan het dan zijn dat er zevens stuks worden genoteerd en dat het er dan dertig zijn. Dat verschil is wel heel groot.”
(…) weet ik niet. k kan alleen maar zeggen dat ik niks achtergehouden heb en dat als hier mensen zijn die zijn geweest die niet betaald hebben dan zijn dat relaties uit de buurt of die hebben een andere dag meer gebracht en betaald. Maar achterhouden: 100% nee. (…) Ik heb [voornaam directeur] nooit never benadeeld. Zonder meer niet. (…) Maar nogmaals als je mij verdenkt van dat ik jou belazer, dan eindig ik nu dit gesprek (…). [voornaam directeur] laat het mij nog een keer zeggen. Ik heb je nooit bestolen en dat doe ik niet en dat zal ik ook nooit never niet doen ook. (…) want ik laat mij niet betichten van diefstal (…) 100% heb ik jou niet benadeeld.”.
(…) Met deze brief bevestig ik dat u met onmiddellijke ingang op staande voet bent ontslagen. De reden hiervoor is als volgt: diefstal en/of verduistering en/of overtreding van artikel 6 lid 1, 2 of 3 van de arbeidsovereenkomst. Deze omstandigheden vormen een dringende reden tot ontslag op staande voet volgens artikel 7:678 BW. Op grond daarvan beëindig ik uw arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang.”
- een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 5.208,33 bruto (art. 7:672 BW);
a. van een onverwijlde opzegging en mededeling van het ontslag sprake is geweest;
De overige grieven leenden zich volgens het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor een gezamenlijke behandeling en richten zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat:
d. de in de ontslagbrief gehanteerde termen “diefstal en/of verduistering” de betekenis hebben die daaraan in de volksmond wordt toegekend; en
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in de tussenbeschikking overwogen dat de grieven gericht tegen het hiervoor genoemde onder d. niet slagen (rov. 5.23).
Met betrekking tot het hiervoor genoemde onder e. is overwogen dat ten tijde van het geven van de tussenbeschikking onvoldoende bouwstenen voorhanden waren om over de genoemde kwesties te kunnen beslissen. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft, om van partijen inlichtingen te verkrijgen, een voorgezette behandeling gelast die ook gebruikt kon worden om een minnelijke regeling te beproeven (rov. 5.28).
- de door [verweerster] op 10 en 15 november 2017 overgelegde producties buiten beschouwing gelaten omdat deze te laat waren ingediend (rov. 2.9);
-
onderdeel 1is gericht tegen de afwijzing van het verzoek van [verweerster] om een nadere mondelinge behandeling ten overstaan van een meervoudige kamer en klaagt erover dat de brieven van 10 en 12 oktober 2017 niet als processtuk zijn genoemd, althans niet in de overwegingen zijn betrokken;
onderdeel 2is gericht tegen het oordeel dat de door [verweerster] op 10 en 15 november 2017 ingebrachte stukken te laat zijn overgelegd en daarom buiten beschouwing zijn gelaten;
onderdeel 3is gericht tegen het oordeel dat:
i) de ontslagreden - het ten eigen bate doen van zaken - niet is komen vast te staan,
onderdeel 4keert zich eveneens tegen het passeren van een bewijsaanbod;
onderdeel 5had ook de deugdelijkheid van de andere ontslaggrond - overtreding van art. 6, lid 1, 2 en/of 3 van de arbeidsovereenkomst – moeten worden beoordeeld; en
onderdeel 6moet de billijke vergoeding van vier maanden loon met een kwart worden verminderd omdat [verweerster] het loon over de maand mei 2016 ‘al volledig heeft betaald’.
Ingeval een van deze aan te voeren klachten zou leiden tot vernietiging van de beschikking, heeft dat automatisch tot gevolg dat de overige beslissingen niet in stand kunnen blijven, aldus [verweerster] in haar verzoekschrift tot cassatie.
De vernietiging door de Hoge Raad van een uitspraak treft niet alleen de in die uitspraak voorkomende beslissingen die in cassatie met succes zijn bestreden, maar brengt ook mee dat alle beslissingen die daarop voortbouwen of daarmee onverbrekelijk samenhangen, hun kracht verliezen omdat daaraan de grondslag is ontvallen (HR 18 mei 2018 ECLI:NL:HR:2018:728, rov. 3.3.2).
- het verzoek van [appellant] dat bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in principaal hoger beroep voorlag om voor recht te verklaren dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven en [verweerster] te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een vergoeding op grond van de arbeidsovereenkomst, en