Uitspraak
1.Ontstaan en loop van het geding
22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres] 42 te [vestigingsplaats] (hierna: de onroerende zaak) per de waardepeildatum 1 januari 2014, voor het belastingjaar 2015, vastgesteld op € 507.000.
De Heffingsambtenaar heeft, na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar, bij uitspraak de waarde gehandhaafd.
2.Feiten
€ 507.000. In de bezwaarfase heeft de Heffingsambtenaar de onroerende zaak laten taxeren door de taxateur. Vast is komen te staan, dat bij de oorspronkelijke berekening van de beschikte waarde abusievelijk geen rekening was gehouden met de BTW. De taxateur heeft de onroerende zaak in de beroepsfase met behulp van de Taxatiewijzer Deel 1, Onderwijs, waardepeildatum 1 januari 2014 (hierna: de Taxatiewijzer), op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde (hierna: de GVW) getaxeerd op € 654.000, inclusief BTW. Daarbij is geen rekening gehouden met enige functionele afschrijving. De taxatie is vastgelegd in het taxatieblad gedateerd 22 maart 2016 (hierna: het taxatieblad), dat tot de gedingstukken behoort.
€ 331.000, exclusief BTW wordt berekend.
3.3. Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Het Hof mag noteren dat de waarde inclusief BTW door ons op € 390.000 wordt gesteld.
Wij hebben geen geschil met de Heffingsambtenaar over de elementen van de berekening van de GVW, zoals de m2, technische afschrijving e.d. Het enige wat partijen verdeeld houdt, is de aftrek ter zake van de economische veroudering.
De GGD zegt dat wettelijk per 3,5 m2 (all in, dus inclusief de algemene ruimten zoals toiletten, hallen e.d.) één kind mag worden opgevangen, dat zou voor belanghebbende neerkomen op 125 kinderen. Wij hebben de bezettingsgraad van de onroerende zaak gemeten op diverse dagen van de week op diverse tijdstippen. Het werkelijke aantal kinderen per
1 januari 2014 en de aantallen opvanguren geven een gemiddelde bezettingsgraad van tussen 55% en 61,3%. En dat loopt nog immer terug, zeker in de gemeente [vestigingsplaats] , die het landelijk qua kinderaantallen nog slechter doet dan gemiddeld. Daarvoor moet er een aftrek worden toegepast. Ook als het gebouw niet als kinderdagverblijf zou worden gebruikt, maar als school: ook dan geldt, dat ook de aantallen basisschoolleerlingen teruglopen. 0% aftrek, zoals de gemeente doet, kan echt niet.
De eigenaar van de onroerende zaak is weliswaar de gemeente, maar mij is niets bekend over de bezettingsgraad. Ik weet niet beter dan dat alle lokalen gebruikt worden.
De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
4.Gronden
Ingevolge artikel 17, lid 3 van de Wet WOZ wordt de waarde van een onroerende zaak, voor zover die niet tot woning dient, en met uitzondering van onroerende zaken die zijn ingeschreven in een van de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers van beschermde monumenten, bepaald op de vervangingswaarde indien dit leidt tot een hogere waarde dan die ingevolge het tweede lid van dat artikel. Bij de berekening van de vervangingswaarde wordt rekening gehouden met de aard en de bestemming van de zaak en de sedert de stichting van de zaak opgetreden technische en functionele veroudering (de GVW).
De onroerende zaak, een kinderdagverblijf, is een onderdeel van een schoolgebouw. Gelet op de door belanghebbende genoemde landelijke structurele daling van de aantallen schoolgaande kinderen, welke daling zich ook in de gemeente [vestigingsplaats] in de afgelopen jaren heeft voorgedaan, en de daarmee samenhangende overcapaciteit aan schoolgebouwen binnen de gemeente, hetgeen door de Heffingsambtenaar niet dan wel onvoldoende is weersproken, is het Hof van oordeel dat, ook indien de onroerende zaak niet als kinderdagverblijf wordt gewaardeerd, maar als schoolgebouw, er plaats is voor enige aftrek wegens functionele veroudering (overcapaciteit) van de onroerende zaak. Deze aftrek wordt ook in de Taxatiewijzer genoemd op blz. 14, waarbij als mogelijke oorzaken voor economische veroudering (en dus aftrek) genoemd worden :
- Terugloop bezetting zoals van leerlingen.
…
- Malaise in een specifieke branche.
4.8. Belanghebbende heeft weliswaar verklaard dat zij metingen heeft gedaan van de bezettingsgraad, doch zij heeft dit niet nader onderbouwd met stukken. Voorts heeft zij onvoldoende inzicht gegeven in de berekeningswijze van de door haar voorgestane aftrek wegens functionele veroudering. Belanghebbende heeft aldus de door haar verdedigde waarde van € 390.000, inclusief BTW, evenmin aannemelijk gemaakt.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- verklaart het tegen de uitspraak van de Heffingsambtenaar bij de Rechtbank ingestelde beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Heffingsambtenaar;
- vermindert de WOZ-waarde van de onroerende zaak voor het jaar 2015, per de peildatum 2014, tot € 480.000;
- gelast dat de Heffingsambtenaar aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het beroep bij de Rechtbank en het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van, in totaal, € 835 vergoedt;
- veroordeelt de Heffingsambtenaar in de kosten van het bezwaar aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 498;
- veroordeelt de Heffingsambtenaar in de kosten van het geding bij de Rechtbank en het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op in totaal € 2.004.
door J. Swinkels, voorzitter, A.J. Kromhout en M. Harthoorn, in tegenwoordigheid van
E.J.M. Bohnen, griffier. De beslissing is op die datum ter openbare zitting uitgesproken en afschriften van de uitspraak zijn op die datum aangetekend aan partijen verzonden.