Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.de vennootschap naar buitenlands recht [Classics] Classics BVBA,
[appellant 2],
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/328009 / HA ZA 17-168)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven tevens houdende akte wijziging van eis met producties;
- de memorie van antwoord tevens houdende antwoordakte wijziging van eis met producties;
- de akte van 10 juli 2018 van [Classics] Classics c.s.
3.De beoordeling
geen gelegenheid behoeft te geven voor bewijslevering.(Vet : GHSHE) Het onderzoek naar de bevoegdheid aan de hand van de Unierechtelijke instrumenten mag dus niet plaatsvinden op basis van enkel de door de eisende of verzoekende partij gekozen grondslag van haar vordering of verzoek. Zie voor het vorenstaande HvJEU 28 januari 2015, zaak C-375/13, ECLI:EU:C:2015:37 (Kolassa/Barclays Bank), punt 58-65, en HvJEU 16 juni 2016, zaak C-12/15, ECLI:EU:C:2016:449 (Universal Music/Schilling), punt 42-46; zie tevens HR 14 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:694, rov. 4.2.3.
de positie in een bepaalde overeenkomst’, maar daarentegen volgens het genoemde HvJ-arrest Gruber ‘
het goed‘ waarop het gebruik zal zien, bepalend is. Deze stellingname van [geïntimeerde] is onjuist, zoals ook blijkt uit recent verschenen HvJ- uitspraken die gewoon aansluiten bij hetgeen het hof heeft overwogen. Het hof zal hierna relevante passages citeren uit HvJ 14 februari 2019 C-630/17 inzake Anica Milivojević c. Raiffeisenbank (ECLI:EU:C:2019:123) waarin onder meer verwezen wordt naar HvJ 25 januari 2018, C-498/16 inzake Schrems c. Facebook Ireland (ECLI:EU:C:2018,37). Laatstgenoemde uitspraak was reeds gewezen voordat partijen hun stukken in hoger beroep hebben ingediend.
en niet bij de subjectieve situatie van deze persoon, aangezien eenzelfde persoon voor sommige verrichtingen als consument en voor andere verrichtingen als marktdeelnemer kan worden beschouwd (zie in die zin arrest van 25 januari 2018, Schrems, C‑498/16, EU:C:2018:37, punt 29 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
tot doel hebben, aangezien het toekomstige karakter van een activiteit niets afdoet aan de bedrijfs- of beroepsmatige aard ervan (arrest van 3 juli 1997, Benincasa, C‑269/95, EU:C:1997:337, punt 17).
Klaarblijkelijk beroept [Classics] Classics zich op de werking van artikel 25 Brussel I bis. Allereerst heeft ten aanzien van een dergelijk beroep te gelden dat voldaan moet worden aan de eisen die het HvJ in de loop der jaren, beginnend met het EEX-verdrag, aan een dergelijke forumkeuze stelt. [Classics] Classics heeft in dit verband uitsluitend verwezen naar de eisen van Belgisch recht. Maar voor een beroep op artikel 25 Brussel I bis geldt voorts dat een aldaar geregelde forumkeuze geen effect heeft wanneer sprake is van een consument als bedoeld in artikel 17 Brussel I bis : aldus artikel 25 lid 4 Brussel I bis. Dan gelden immers de bijzondere eisen van artikel 19 Brussel I bis, maar daar heeft [Classics] Classics zich niet op beroepen dan wel omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat één van de aldaar geregelde bijzondere situaties zich voordoet. Derhalve dient – nog los van discussie of de gestelde facturen daadwerkelijk zijn verstrekt – eerst duidelijkheid te worden verkregen omtrent de vraag of [geïntimeerde] als consument in de zin van artikel 17 Brussel I bis heeft te gelden. De grieven die beogen ertoe te leiden conform het primaire petitum in hoger beroep dat thans al aanstonds onbevoegdheid wordt uitgesproken, falen dan ook in zoverre. Ook in het kader van het gedane beroep op forumkeuze moeten alvorens tot een oordeel te (kunnen) komen eerst de uitkomsten van de bewijslevering door [geïntimeerde] worden afgewacht.
4.De uitspraak
- hij de koopovereenkomst heeft gesloten als consument;
- de koopovereenkomst in Nederland is uitgevoerd;
- [Classics] Classics in Nederland onrechtmatig heeft gehandeld;