Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,2. [appellante] ,
5.Het tussenarrest
6.Het nadere procesverloop
7.De nadere beoordeling
“Op grond van het Burgerlijk Wetboek rust er op de koper van een woning een onderzoeksplicht. Dit houdt in dat de koper zelf verantwoordelijk is voor de beoordeling of de woning de eigenschappen zal bezitten om te voldoen voor het gebruik dat hij van de woning zal willen maken. Het nalaten van dit onderzoek komt geheel voor eigen risico van de koper. Daarom adviseren wij alle kandidaten om een (bouw)deskundige mee te nemen (…). Er wordt door de verkoper geen onderzoek gedaan naar eventuele aanwezigheid van verontreinigende stoffen in de ondergrond. (…) Door verkoper wordt geen enkele aansprakelijkheid aanvaard in geval van achteraf blijkende bodemverontreiniging van welke aard dan ook, tenzij uitdrukkelijk anders is overeengekomen.”
n: werk het goed af, dan is het klaar!!Dat is dus niet gebeurd! Vanwege de ziekte van pap is onze aandacht niet bij het puin geweest maar bij hem. Boven op de grond lag wat puin, dus heeft ons pap hem (…) terug laten komen om dit op te ruimen, ook dit was niet goed gedaan en hebben we nog puin geraapt, niet wetende wat er nog in de grond zat! Toen ons pap geopereerd was hebben we een pony gekocht, dat gedeelte afgemaakt en ingezaaid! Kortom, niemand van ons was op de hoogte van het puin in de grond. Naar waarheid is dus door ons gezegd dat er naar weten niks in de grond zat.Wij zijn dan ook van mening dat wij hier niet meer verantwoordelijk voor zijn. Jammer dat bodemonderzoek niet nodig geacht werd door [appellant]! (…)”
“de oude boerderij (…hebben…) gesloopt. (…) De bovenbouw hebben we afgevoerd, maar de kelders en putten onder het maaiveld bleven zitten. Hierdoor hadden wij tijdwinst, geen transport en stortkosten van puin”.Deze verklaring vindt steun in de op 22 januari 2014 gedateerde schriftelijke verklaring van [getuige 1] (grieven, productie 6) dat hij bij graafwerkzaamheden in opdracht van [appellant] heeft vastgesteld:
“Na mijn inzien hebben ze gewoon de bovenbouw eraf gesloopt en het meeste in de grond laten zitten. Na mijn idee niet de manier waarop je een sloop oplevert tenzij de opdrachtgever daar de opdracht voor geeft”.Het hof acht de verklaring van [opdrachtnemer] , in samenhang met de verklaring van [getuige 1] , betrouwbaar. [geïntimeerde] heeft de inhoud ervan niet voldoende gemotiveerd betwist. [geïntimeerde] heeft wel een tweede verklaring van [opdrachtnemer] overgelegd, maar die doet aan zijn eerste verklaring als zodanig niet af. [opdrachtnemer] heeft in die tweede verklaring geschreven dat zijn eerste verklaring
“tot stand[is]
gekomen door herhaalde indringende telefoon gesprekken van de Heer [appellant] .”Verder heeft hij daarin geschreven:
“Om deze situatie te beëindigen heb ik deze verklaring opgesteld, zoals de Heer [appellant] Het wilde hebben. Ikzelf, weet dat ik werkzaamheden heb verricht voor de Heer [de overleden echtgenoot van geintimeerde][…].
Maar welke afspraken er gemaakt zijn, en hoe de werkzaamheden uitgevoerd zijn, weet ik helaas Niet meer. Immers dit werk is ongeveer 27 jaar geleden uitgevoerd. Derhalve wil ik mij distantiëren van deze zaak, en wens daarom geen reactie omtrent deze Van zowel de fam [geïntimeerde] als van de Heer [appellant] .”[opdrachtnemer] verklaart daarin niet dat zijn eerste verklaring als zodanig onjuist zou zijn wat betreft het puin dat onder de grond was en bleef en de wetenschap van wijlen de echtgenoot van [geïntimeerde] op dat punt. In de tweede verklaring benadrukt [opdrachtnemer] (kennelijk ‘door de kat en de hond gebeten’, zo begrijpt het hof daaruit) slechts dat hij zich de afspraken en de wijze van uitvoering van het werk niet meer kan herinneren en dat hij niets (meer) te maken wil hebben met partijen en deze zaak.
- a) er is geen reden om te vermoeden dat de bodem verontreinigd is (de vragenlijst (3.1 d hiervoor));
- b) er is geen puin op het perceel dat te koop staat (maar wel eventueel op “de grond erachter” waar de stallen hebben gestaan en waar mais/bieten en/of aardappelen worden geteeld) (e-mail van 18 juli 2013, 3.1 e hiervoor, moet volgens [geïntimeerde] in deze zin worden opgevat; memorie van antwoord, blz. 2 onder “feiten” en 3.2).