[Capital Group] heeft in beide gevallen niet aan haar verplichting tot aflossing van de hoofdsom voldaan. Daarover heeft e-mailcorrespondentie plaatsgevonden tussen [geïntimeerde] en [appellant] , onder meer als volgt (voor zover thans van belang):
28 juni 2011, [appellant] aan [geïntimeerde] (productie 4 bij inleidende dagvaarding):
"Ik heb je aangegeven dat een voldoening van je inleg ad € 250.000 op 01-07-2011 absoluut niet goed uitkomt. Om die reden kwamen we ietwat respijt overeen, met een extra vergoeding."
30 juni 2011, [geïntimeerde] aan [appellant] (productie 4 bij inleidende dagvaarding):
"Ik heb nagedacht over jouw voorstel, de looptijd van de overeenkomst obligatielening is 1 jaar en liep af op dd 17-6-2011, jij geeft aan dat terugbetaling lastig is op dit moment ivm div aankopen.
Ik wil jou het volgende aanbieden, [Capital Group] invest kan 2, 4 of 6 weken uitstel krijgen tot 14 juli, 28 juli of 11 augustus, daarop betaald [Capital Group] bovenop de afgesproken rente een eenmalige vergoeding (…)".
4 juli 2011, [appellant] aan [geïntimeerde] (productie 4 bij inleidende dagvaarding):
"Voor de beschikbaarstelling van het bedrag ad € 250.000 tot en met 11-08-2011 zijn we bereid je een additionele vergoeding ad € 6.000 te voldoen (…)."
17 oktober 2011, [appellant] aan [geïntimeerde] (productie 14 bij inleidende dagvaarding):
"Als maatje moet me van het hart, dat je gelijk hebt indien je zegt dat [Capital Group] haar terugbetalingsafspraak van het obligatiebedrag ad € 250.000 niet tijdig is nagekomen. Natuurlijk heb je gelijk als je stelt dat zulks het geval had moeten zijn op het moment dat [roepnaam kandidaat belegger][ [kandidaat belegger] , toevoeging hof]
instapte.
Ik heb je echter uitgelegd dat de middelen vastliggen in vastgoedprojecten, welke niet direct liquide zijn."