Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
[kenteken] gebruik van de weg is gemaakt.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 16 februari 2018 een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting (MRB) en een verzuimboete had vernietigd. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en boete, die door de Inspecteur waren gehandhaafd. De Rechtbank oordeelde dat de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende moest vergoeden. In hoger beroep heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch de volgende vragen te beantwoorden: Is het Unierecht van toepassing? Is de hoorplicht in de bezwaarfase geschonden? Is het griffierecht te hoog? Heeft belanghebbende recht op rentevergoeding over de terugbetaalde belasting en boete? Heeft belanghebbende recht op rentevergoeding over het griffierecht? Heeft belanghebbende recht op vergoeding van de werkelijke kosten van bezwaar en proceskosten? Het Hof oordeelt dat het heffen van MRB niet onder het Unierecht valt en dat er geen schending van de hoorplicht is geweest. Ook wordt het griffierecht niet te hoog bevonden en is er geen recht op rentevergoeding over de belasting en boete. Wel heeft belanghebbende recht op wettelijke rente over het griffierecht, maar niet over de werkelijke proceskosten. Het Hof verklaart het hoger beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de Rechtbank, met uitzondering van de rentevergoeding die aan belanghebbende toekomt.