Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
primairdat in de onderlinge verhouding tussen partijen de vrouw geheel draagplichtig is voor de schuld aan [woningstichting] van € 9.031,10;
5.De motivering van de beslissing
manhet volgende aan.
primairte bepalen dat in hun onderlinge verhouding de vrouw geheel draagplichtig is voor de schuld aan [woningstichting] van € 9.031,10 en
subsidiairdat partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn voor deze schuld.
vrouwvoert daartegen het volgende aan.
hofstelt bij de beoordeling van deze grief het volgende voorop. Gezien de periode waarop de schuld aan [woningstichting] betrekking heeft (eind 2017), dient deze schuld te worden beoordeeld naar Nederlands recht. Met inachtneming hiervan overweegt het hof als volgt.
i)de huurachterstand van drie maanden (ter grootte van € 1.101,07) en
ii)de herstel- en opruimkosten (ter grootte van € 7.930,03).
manvoert hierover het volgende aan.
vrouwvoert daartegen het volgende aan.
hofoverweegt als volgt.
manvoert het volgende aan:
vrouwvoert het volgende aan. Het betreft een doorlopend krediet op naam van de man. De man heeft nog geen regresvordering op de vrouw omdat hij nog niet meer dan de helft van de schuld heeft voldaan.
hofbegrijpt dat de vrouw niet betwist dat de aflossing van het krediet door partijen bij helfte dient te worden gedragen en dat de man, voor zover hij meer dan zijn aandeel zou hebben afgelost, een vordering op haar heeft. Het hof zal het verzoek van de man ter zake daarom toewijzen. Grief III slaagt.
manhet volgende aan.
vrouwheeft de vordering weersproken.
hofoverweegt als volgt.