ECLI:NL:GHSHE:2019:1258
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Naheffing motorrijtuigenbelasting en boetes bij gebruik van bedrijfsauto zonder handelaarskentekenplaten
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over twee naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting en bijbehorende boetes. De belanghebbende, een autoherstelbedrijf, had een auto uit zijn bedrijfsvoorraad zonder handelaarskentekenplaten op de openbare weg gebruikt. De inspecteur van de Belastingdienst had twee naheffingsaanslagen opgelegd, één voor de periode van 21 december 2014 tot en met 20 december 2015 en de andere voor de periode van 31 januari 2015 tot en met 30 januari 2016. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de inspecteur handhaafde deze. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging.
Het Hof oordeelde dat de naheffingsaanslagen terecht waren opgelegd, omdat de auto op de controlemomenten zonder handelaarskentekenplaten op de weg stond. Het Hof stelde vast dat er geen sprake was van hetzelfde feit, aangezien de controles op verschillende dagen plaatsvonden. De belanghebbende had voldoende gelegenheid om maatregelen te treffen om het gebruik van de auto op de openbare weg te voorkomen, en de gestelde financiële problemen werden niet onderbouwd. Daarom was er geen aanleiding om de boetes te matigen. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.