Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
25 juli 2013 voldaan.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Belanghebbende concludeert primair tot ongegrondverklaring van het hoger beroep, gegrondverklaring van het incidenteel hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissingen omtrent de immateriële schade, de proceskosten en het griffierecht, gegrondverklaring van het tegen de uitspraken op bezwaar ingestelde beroep en vernietiging van de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente. Belanghebbende concludeert subsidiair tot vermindering van de naheffingsaanslag tot een bedrag van € 894 en dienovereenkomstige vermindering van de beschikking belastingrente.
4.Gronden
5.Beslissing
verklaarthet hoger beroep gegrond;
verklaarthet incidentele hoger beroep ongegrond;
vernietigtde uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissing omtrent de immateriële schade;
verklaarthet tegen de uitspraken van de Inspecteur bij de Rechtbank ingestelde beroep ongegrond;
gelastdat de Minister aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het beroep bij de Rechtbank betaalde griffierecht van € 328 vergoedt, en
veroordeeltde Minister in de kosten van het geding bij de Rechtbank, vastgesteld op € 250,50.