Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
- Ik betwist dat het besluit van 23 november 2015, BLKB 2015/1382M, Stcrt. 2015, 42967 (hierna: het Kaderbesluit bpm) zo geïnterpreteerd dient te worden dat de omstandigheid dat met een auto één kilometer op de Nederlandse weg is gereden het verlenen van teruggaaf van het volledige bedrag aan betaalde BPM in de weg staat. Er dient, mijns inziens, aansluiting gezocht te worden bij de criteria die bij import gehanteerd worden om vast te stellen of een voertuig als nieuw of als gebruikt aangemerkt dient te worden;
- Belanghebbende heeft een dienst aan [bedrijf 3] verleend doordat eerstgenoemde de auto op zijn naam heeft gesteld en deze vervolgens heeft geëxporteerd. Belanghebbende heeft in dit kader een fee ontvangen. De factuur die met betrekking tot de verkoop van de auto door [bedrijf 3] aan belanghebbende is opgesteld heeft geen economische waarde. Deze factuur is uitsluitend opgesteld met het oog op een eventuele controle door de RDW. De op de factuur opgenomen waarde reflecteert derhalve niet de waarde in het economische verkeer van de auto op het moment van verkoop; en
- Ik stel mij in hoger beroep niet langer op het standpunt dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden.
- Mijns inziens komt bij de beantwoording van de vraag of de auto als nieuw aangemerkt dient te worden geen doorslaggevend belang toe aan de bedragen waarvoor deze in de periode tussen het moment van eerste registratie in het Nederlandse kentekenregister en beëindiging van de registratie in dit kentekenregister is verkocht; en
- Ik weet niet of de auto beschadigingen vertoonde op het moment van export.
4.Gronden
5.Beslissing
verklaarthet hoger beroep ongegrond; en
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.