Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
- Op het moment van invoer van de auto was al bekend dat de auto slechts voor een periode van zes maanden in Nederland zou worden verhuurd. Ik kan op dit punt echter geen nadere bewijsstukken overleggen aangezien een gedeelte van de afspraken mondeling tot stand is gekomen;
- In gevallen waarin op het moment van registratie al vaststaat dat de auto slechts tijdelijk in Nederland gebruikt zal worden is het strijdig met artikel 110 van het VWEU indien de te betalen belasting niet op voorhand met de bij export te verlenen teruggaaf wordt verrekend;
- De aan belanghebbende verleende teruggaaf is in twee gedeelten aan belanghebbende uitbetaald. Op 8 augustus 2014 is aan belanghebbende een teruggaaf ter hoogte van € 30.051 verleend en op 3 juni 2015 is aan belanghebbende een teruggaaf ter hoogte van € 737 verleend. Gelet op deze omstandigheid stel ik mij op het standpunt dat de Inspecteur veroordeeld dient te worden tot vergoeding van rente ter zake van de periode 8 januari 2014 tot 8 augustus 2014 over een bedrag van € 30.051 nadat dit bedrag verminderd is met het BPM-bedrag dat belanghebbende verschuldigd zou zijn geweest bij toepassing van artikel 14b van de Wet BPM 1992 en tot vergoeding van rente ter zake van de periode 8 januari 2014 tot 3 juni 2015 over een bedrag van € 737;
- Indien het Hof zou oordelen dat er geen sprake is van strijd met artikel 110 van het VWEU, betwist ik niet dat de beschikking belastingrente op het juiste bedrag is vastgesteld.
- Ik betwist dat op het moment van invoer van de auto al bekend was dat deze slechts tijdelijk in Nederland gebruikt zou worden;
- Ik ben bevoegd om ter zitting namens de Ontvanger op te treden. Ik ga akkoord met de door het Hof, vanuit praktische overwegingen, voorgestelde werkwijze dat de onderhavige beschikking belastingrente die gebaseerd is op artikel 30ha van de AWR mede aangemerkt kan worden als een ex artikel 28c van de Invorderingswet 1990 afgegeven beschikking invorderingsrente.
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep ongegrond, en
- bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.