ECLI:NL:GHSHE:2017:881
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen met betrekking tot objectieve voordeelsverwachting en verrekenbare verliezen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 22 april 2016 een aanslag in de inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen voor het jaar 2010 heeft gehandhaafd. De aanslag was gebaseerd op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 36.561. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de Rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.
Tijdens de zitting op 20 januari 2017 heeft belanghebbende, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. De Inspecteur van de Belastingdienst heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende betoogde dat de resultaten van zijn eenmanszaak, die ecologisch verantwoorde vloeistoffen verkoopt, als negatieve winst uit onderneming moeten worden aangemerkt en dat er nog niet verrekende verliezen uit eerdere jaren zijn.
Het Hof heeft vastgesteld dat belanghebbende in de jaren voorafgaand aan 2010 geen positief resultaat heeft behaald en dat de activiteiten van zijn eenmanszaak geen bron van inkomen meer vormen. Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat er in 2010 een objectieve voordeelsverwachting bestond. De Inspecteur heeft terecht het negatieve resultaat van € 7.026 voor 2010 niet in aanmerking genomen. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de Rechtbank is bevestigd.
De beslissing is op 3 maart 2017 genomen door een meervoudige kamer van het Hof, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.