Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Verzoek
3.Beoordeling van het verzoek
Geheimhouding:(delen van de) stukken mogen door de Inspecteur worden onthouden aan de rechter die in de hoofdzaak beslist en aan de wederpartij; zowel de rechter die in de hoofdzaak beslist als de wederpartij nemen geen kennis van deze (delen van) stukken en deze blijven bij de beslissing van de hoofdzaak geheel buiten beschouwing (geheimhouding). (Weigering als bedoeld in lid 1 van art. 8:29 van de Awb door de Inspecteur om (delen van de) stukken aan zowel de rechter die in de hoofdzaak beslist als de wederpartij over te leggen is gerechtvaardigd.)
Beperking kennisneming:de (delen van de) stukken komen wel ter beschikking van de rechter die de hoofdzaak beslist, maar de wederpartij kan geen kennis nemen van deze (delen van) stukken: de kennisneming is beperkt tot de rechter die in de hoofdzaak beslist (beperkte kennisneming).
Bij zijn brief van 12 april 2017 heeft de Inspecteur in dat kader de verslaglegging (van de werkzaamheden) van 21 november 2002 tot en met 15 april 2004 overgelegd. In zijn begeleidende brief heeft de Inspecteur aangegeven dat enkel de verslaglegging tot 10 september 2003 van belang is, omdat op 11 september 2003 een vragenbrief aan belanghebbende is gestuurd en de voortvarendheid volgens hem vanaf dan niet meer in geding is. Naar de geheimhoudingskamer begrijpt acht de Inspecteur de verslaglegging van 21 november 2002 tot en met 10 september 2003 een op de zaak betrekking hebbend stuk.