Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
1 maart 2013 tot en met 31 maart 2013 een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd van € 2.299.225 aan belasting, alsmede bij beschikking een verzuimboete van € 4.920.
Bij beschikking van 23 januari 2015 heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag met het bedrag van € 333.735 verminderd tot € 1.965.490.
2.Feiten
€ 27.252.293, waarop € 12.486.756 aan loonheffingen is ingehouden en afgedragen.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Meer in het bijzonder is in geschil of de crisisheffing in strijd is met het wettelijke systeem van de loonbelasting, respectievelijk met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM (hierna: EP) of in strijd met artikel 26 IVBPR en artikel 14 EVRM.
De opgelegde verzuimboete is niet in geschil.
De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep.
4.Gronden
Getoetst aan de totale loonsom van belanghebbende van € 27.252.293 over 2012, is het effect van de crisisheffing van € 1.965.490, een stijging van de totale loonsom met ca. 7,2%. Hiermee is de crisisheffing in belanghebbendes geval in relatieve zin en in samenhang met de gekozen bedrijfsvoering evenmin dermate hoog dat sprake is van een individuele en buitensporige last.
(Verslag van de directie 2011/2012).
(Bericht van de Raad van Commissarissen bij de jaarrekening 2012/2013).
(Verslag van de directie 2012/2013).
(Bericht van de Raad van Commissarissen bij de jaarrekening 2013/2014).
(Verslag van de directie 2013/2014).
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep ongegrond, en
- bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.