Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaartde hoger beroepen ongegrond, en
- bevestigtde uitspraken van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de oldtimervrijstelling in de motorrijtuigenbelasting (MRB). De belanghebbende, die in 2011 twee personenauto's had aangeschaft met een datum van eerste toelating uit 1978 en 1986, stelde dat zij recht had op vrijstelling van motorrijtuigenbelasting op basis van de wetgeving die destijds gold. Echter, per 1 januari 2014 is de wetgeving gewijzigd, waardoor de vrijstelling voor oldtimers is beperkt tot voertuigen die 40 jaar of ouder zijn. De belanghebbende betoogde dat de vrijstellingsbeschikkingen die in 2011 waren afgegeven, hun werking niet hadden verloren door de wetswijziging en dat er sprake was van opgewekt vertrouwen dat de vrijstelling zou blijven bestaan.
Het Hof oordeelde dat de vrijstellingsbeschikkingen van rechtswege hun werking hadden verloren met de wijziging van het wettelijke regime. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de wijziging van de wet geen inbreuk vormde op het ongestoorde genot van eigendom, zoals bedoeld in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. Het Hof bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de belanghebbende niet kon vertrouwen op de oude wetgeving, aangezien de wetgever een legitiem doel nastreefde met de wijziging van de vrijstellingsregels. De belanghebbende had niet aangetoond dat de wijziging van de wet een buitensporige last voor haar vormde. De hoger beroepen werden ongegrond verklaard en de uitspraken van de rechtbank werden bevestigd.