Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Blijkens de koop-aannemingsovereenkomst van 12 april 2012 heeft belanghebbende het appartementsrecht van de supermarkt (bestaande uit een winkel met magazijn, twintig parkeerplaatsen en verdere toebehoren, hierna: de supermarkt) verkocht voor € 2.200.000 (plus omzetbelasting ten bedrage van € 418.000).
Na oplevering zijn de appartementen bestemd voor btw-vrijgestelde verhuur.
Van de kostprijs heeft 52% betrekking op de appartementen en 48% op de supermarkt.
minus: voorbelasting supermarkt 48% x € 1.019.792 = €
489.804verschuldigde integratieheffing € 529.988
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
Wettelijk kader
“vervaardigen”terwijl in artikel 18 van de Btw-richtlijn een onderscheid wordt gemaakt tussen de begrippen
“vervaardigd, gebouwd, gewonnen, bewerkt, aangekocht of ingevoerd”, de conclusie (i) dat de Nederlandse wetgever de Btw-richtlijn slechts gedeeltelijk heeft geïmplementeerd, en (ii) dat de integratieheffing volgens de nationale wetgeving niet van toepassing is op het bouwen van nieuw onroerend goed zoals hier het geval is. Het
“bouwen”van onroerend goed is gelet op het in de Btw-richtlijn aangebrachte onderscheid immers een andere handeling dan het (in eigen bedrijf)
“vervaardigen”daarvan, aldus belanghebbende.
“bouwen”onder het begrip
“vervaardigen”valt.
“waaronder grond is begrepen”is in 1979 bij amendement in de wet opgenomen. Aanleiding daartoe was een arrest van de Hoge Raad uit 1976 waarin werd beslist dat voor een opdrachtgever die een pand liet bouwen op eigen grond, geen sprake was van het
“onder terbeschikkingstelling van stoffen doen vervaardigen van een onroerend goed”(Hoge Raad 10 november 1976, nr. 18060, ECLI:NL:HR:1976:AX3823, BNB 1977/5). In het wetsvoorstel tot wijziging van de wet OB (Kamerstukken II, 1977/78, 14887, nr. 2) was voorgesteld – mede naar aanleiding van dat arrest – om de integratieheffing van artikel 3, eerste lid, letter h te beperken tot in eigen bedrijf vervaardigde goederen. Dat voorstel heeft het niet gehaald, door aanname van het amendement waarbij de oorspronkelijke wettekst werd gehandhaafd onder toevoeging van de zinsnede over de grond. De toelichting bij het amendement luidde:
“vervaardigen”mede omvatte het (laten) bouwen van een onroerende zaak.
“vervaardigen”mede te begrijpen het begrip
“bouwen”.
“vervaardigd of gewonnen”(Tweede Richtlijn) in
“vervaardigd, gebouwd, gewonnen, bewerkt, aangekocht of ingevoerd”(Zesde Richtlijn en Btw-richtlijn) heeft beoogd dat
“gebouwd”niet langer onder het begrip
“vervaardigd”in de zin van de Richtlijn valt dan wel of op dit punt slechts sprake is van een verduidelijking, kan in het midden blijven. Uit het voorgaande volgt immers dat het bouwen van een onroerende zaak in elk geval onder het nationale begrip
“vervaardigen”valt, terwijl ook duidelijk is dat integratieheffing inzake bouwen van een onroerende zaak op grond van artikel 18 van de Btw-richtlijn geoorloofd is in elk geval gelet op de tekst
“gebouwd”.