Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
14 maart 2012 (hierna: het controlerapport).
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
bevestigtde uitspraken van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraken van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant met betrekking tot de definitieve aanslagen in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen voor de jaren 2010 en 2011. Belanghebbende heeft geen aangiften ingediend voor deze jaren, waarna de Inspecteur de aanslagen heeft vastgesteld op basis van schattingen. Het Hof oordeelt dat de Inspecteur voor het jaar 2010 de berekening volgt en de schatting voor het jaar 2011 redelijk acht. Belanghebbende's betoog dat hij op basis van voorlopige aanslagen mocht vertrouwen dat zijn belastingschuld voor 2010 definitief was, wordt verworpen. De opgelegde boeten worden als passend en geboden beschouwd. Het Hof bevestigt de uitspraken van de Rechtbank en wijst terugverwijzing naar de Rechtbank af.