Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen.
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep ongegrond, en
- bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om de heffing van rechten ter zake van de aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart, zoals geregeld in artikel 7 van de Paspoortwet. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag van € 53,05 die door de Heffingsambtenaar van de gemeente Maasgouw is opgelegd voor de aanvraag van de identiteitskaart. De belanghebbende stelt dat de heffing niet rechtsgeldig is, omdat de werkzaamheden niet in overheersende mate verband houden met een individualiseerbaar belang. De Rechtbank Limburg heeft het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep is gegaan bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.
Tijdens de zitting op 6 april 2017 is de zaak behandeld, waarbij de Heffingsambtenaar vertegenwoordigd was door twee personen. De belanghebbende is niet verschenen. Het Hof heeft de relevante jurisprudentie van de Hoge Raad in overweging genomen, waaronder het arrest van 9 september 2011, waarin werd geoordeeld dat de aanvraag van een identiteitskaart niet in overheersende mate verband houdt met een individualiseerbaar belang. Dit leidde tot de conclusie dat de heffing van leges voor de aanvraag van een identiteitskaart niet op basis van artikel 229, lid 1, onder b, van de Gemeentewet is toegestaan.
De wetgever heeft echter met de Reparatiewet een nieuwe grondslag gecreëerd voor de heffing van rechten voor de aanvraag van een identiteitskaart, die nu als gemeentelijke belasting wordt aangemerkt. Het Hof oordeelt dat de wetgever niet de eis heeft gesteld dat de werkzaamheden ten behoeve van de aanvraag rechtstreeks en in overheersende mate verband houden met dienstverlening ten behoeve van een individualiseerbaar belang. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.