Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
). Belanghebbende heeft in zijn aangiften over de onderhavige jaren geen inkomens- of vermogensbestanddelen opgenomen die betrekking hebben op een rekening bij de KBL). Op basis van de gegevens, verstrekt bij de brief van 27 oktober 2000 door de BBI, is een onderzoek ingesteld door de FIOD-ECD en de Belastingdienst, later bekend geworden als het Rekeningenproject. Op de microfiches stonden onder andere de volgende regels:
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
f9.932, uitgaande van het percentage zoals dat is toegepast bij de berekening van de geschatte correcties in het project;
f9.932 jaarlijks voor consumptieve doeleinden opgenomen;
f133.861 ofwel € 60.743 en is, gelet op hetgeen is vermeld onder a en b, in elk van de jaren daarna gelijkblijvend; en
f133.861 ofwel € 60.743 bedroeg en dat de KBL-correctie op het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen jaarlijks 4% van € 60.743 = € 2.430 bedraagt. Gelet op de hoogte van het saldo, de eigen verklaringen van belanghebbende (zie 4.2.5 en 4.2.7), de identificatie van belanghebbende als rekeninghouder van de tegoeden alsmede de bekentenis van belanghebbende als zodanig, en de periode waarin deze rekening is aangehouden (zie 2.19) bestaat volgens het Hof een bewijsvermoeden dat belanghebbende als rechthebbende van de KBL-tegoeden deze tegoeden niet in zijn aangiften IB/PVV heeft verantwoord. Belanghebbende heeft dit bewijsvermoeden niet ontzenuwd. Hij heeft onvoldoende aangevoerd waardoor gerede twijfel wordt gewekt aan de redengevende kracht van het bewijsvermoeden. Ten aanzien van de hoogte van de belasting ter zake van de KBL-correcties zal het Hof aansluiten bij de door de Inspecteur gemaakte berekening (zie 4.2.4).
f3.965 en dienen de aanslagen IB/PVV 2001 tot en met 2007 te worden verminderd tot aanslagen berekend naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van de volgende bedragen, onder handhaving van de overige elementen van de aanslagen:
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur, doch enkel wat betreft de boete;
- vermindert de boete tot een bedrag van
- bevestigt de uitspraak van de Inspecteur voor het overige.
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur, doch enkel wat betreft de boete;
- vermindert de boete tot een bedrag van
- bevestigt de uitspraak van de Inspecteur voor het overige.
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur, doch enkel wat betreft de boete;
- vermindert de boete tot een bedrag van
- bevestigt de uitspraak van de Inspecteur voor het overige.
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur;
- vermindert de navorderingsaanslag tot een te betalen bedrag van
- vermindert de heffingsrentebeschikking dienovereenkomstig; en
- vermindert de boete tot een bedrag van
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur;
- vermindert de aanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 6.862, onder handhaving van de overige elementen van de aanslag;
- vermindert de heffingsrentebeschikking dienovereenkomstig; en
- vermindert de boete tot een bedrag van € 583.
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur;
- vermindert de aanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 6.303, onder handhaving van de overige elementen van de aanslag;
- vermindert de heffingsrentebeschikking dienovereenkomstig; en
- vermindert de boete tot een bedrag van € 583.
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur;
- vermindert de aanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.576, onder handhaving van de overige elementen van de aanslag;
- vermindert de heffingsrentebeschikking dienovereenkomstig; en
- vermindert de boete tot een bedrag van € 583.
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur;
- vermindert de aanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.983, onder handhaving van de overige elementen van de aanslag;
- vermindert de heffingsrentebeschikking dienovereenkomstig; en
- vermindert de boete tot een bedrag van € 583.
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- verklaart het incidentele hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur;
- vermindert de aanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.430, onder handhaving van de overige elementen van de aanslag;
- vermindert de heffingsrentebeschikking dienovereenkomstig; en
- vermindert de boete tot een bedrag van € 583.
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- verklaart het incidentele hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur;
- vermindert de aanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.430, onder handhaving van de overige elementen van de aanslag;
- vermindert de heffingsrentebeschikking dienovereenkomstig; en
- vermindert de boete tot een bedrag van € 583.
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissing omtrent de boete;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur;
- vermindert de aanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.430, onder handhaving van de overige elementen van de aanslag; en
- vermindert de heffingsrentebeschikking dienovereenkomstig.
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur;
- vernietigt de navorderingsaanslag; en
- vernietigt de heffingsrente- en boetebeschikking.
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur;
- vernietigt de navorderingsaanslag; en
- vernietigt de heffingsrente- en boetebeschikking.
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, voor zover het betreft de beslissing omtrent de vergoeding van de schade die belanghebbende heeft geleden;
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank, voor zover het betreft de beslissingen omtrent de proceskosten en het griffierecht;
- veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van de schade die belanghebbende heeft geleden tot een bedrag van € 4.505;
- veroordeelt de Staat (de Minister van Veiligheid en Justitie) tot vergoeding van de schade die belanghebbende heeft geleden tot een bedrag van € 3.995;
- gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van € 123 vergoedt; en
- veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het geding bij het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1.485.