Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten van partijen
4.Gronden
In dit kader voert de Inspecteur ter zitting onder meer aan dat bij het vaststellen van de voorlopige aanslag het door een belastingplichtige ingevulde verzamelinkomen van de partner irrelevant is, omdat bij het opleggen van de voorlopige aanslag de (inkomens)gegevens van die partner niet kunnen worden meegenomen. De oorzaak hiervan is dat geen koppeling plaatsvindt met het inkomen en andere gegevens van die partner. Dit geldt zowel bij een individueel als bij een gezamenlijk met de partner ingediende aangifte. Ook indien belanghebbende het verzamelinkomen van haar partner zou hebben verminderd met diens verrekenbaar verlies had dit bij de voorlopige aanslag IB/PVV niet tot een ander bedrag aan uitbetaalde heffingskorting geleid. De voorlopige aanslag is, aldus de Inspecteur, een hele grove berekening en pas bij het opleggen van de definitieve aanslag vindt koppeling plaats met het inkomen en eventuele verrekenbare verliezen van de partner.
5.Beslissing
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.