ECLI:NL:GHSHE:2016:3787

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 augustus 2016
Publicatiedatum
30 augustus 2016
Zaaknummer
200.155.498_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om tussentijds cassatie in civiele zaak afgewezen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 augustus 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een civiele zaak. De appellanten, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.A.W. van Wel, hebben verzocht om tussentijds cassatie in te stellen tegen een eerder tussenarrest van het hof, gewezen op 17 mei 2016. Dit verzoek was gericht tegen de beslissing van het hof om de geïntimeerden, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.P.C. Houben, toe te laten tot het leveren van tegenbewijs met betrekking tot de berekening van de nettowinst, waarbij een arbeidsbeloning als kostenpost moest worden verwerkt.

Het hof heeft de stukken van de zaak bestudeerd, waaronder het verzoekschrift van de appellanten en het verzet van de geïntimeerden. Na zorgvuldige overweging heeft het hof geconcludeerd dat er geen termen aanwezig zijn om het verzoek om cassatie te honoreren. De argumenten van de tegenpartij zijn door het hof meegewogen, en het hof heeft besloten dat het verzoek om tussentijds cassatie niet kan worden toegewezen.

De uitspraak van het hof is gedaan door de rechters M.G.W.M. Stienissen, J.R. Sijmonsma en D.A.E.M. Hulskes en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak. Het hof heeft het gevraagde verlof om cassatie in te stellen geweigerd, waarmee de eerdere beslissing van het hof in stand blijft.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

afdeling civiel recht
zaaknummer 200.155.498/01

arrest van 30 augustus 2016

in de zaak van

[appellant]

en
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellanten in principaal appel en geïntimeerden in incidenteel appel,
advocaat: mr. H.A.W. van Wel te Weert,
tegen

[geïntimeerde 1] ,

en
[geïntimeerde 2],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden in principaal appel en appellanten in incidenteel appel,
advocaat: mr. A.P.C. Houben te Weert,
op het bij brief van mr. Van Wel namens [appellant] en [appellante] gedane verzoek om tussentijds cassatie te mogen instellen.
Gezien de stukken, waaronder, voor zover thans relevant, het bij H13-formulier van mr. Van Wel d.d. 29 juli 2016 namens [appellant] en [appellante] gedane verzoek om tussentijds cassatie te mogen instellen tegen het door dit hof op 17 mei 2016 onder rolnr. 200.155.498/01 gewezen tussenarrest en het H14-formulier van mr. Houben van 1 augustus 2016 namens [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] , waarin zij zich hebben verzet tegen toewijzing van het verzoek.

De beoordeling

Het hof heeft bij op 17 mei 2016 gewezen arrest in het dictum enkel bepaald dat [geintimeerden c.s.] worden toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen het voorshands aangenomen feit dat bij de berekening van de nettowinst dient te worden uitgegaan van een in positieve cijfers geschreven arbeidsbeloning die als kostenpost dient te worden verwerkt ter berekening van de nettowinst als bedoeld in art. 9 lid 1 van de overeenkomst.
Het hof acht, mede gelet op het door de tegenpartij geuite bezwaar tegen het verzoek, geen termen aanwezig om het verzoek van [appellant] en [appellante] om cassatie te mogen instellen tegen voornoemd door dit hof op 17 mei 2016 gewezen arrest te honoreren.

De uitspraak

weigert het gevraagde verlof.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.G.W.M. Stienissen, J.R. Sijmonsma en D.A.E.M. Hulskes en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 30 augustus 2016.
griffier rolraadsheer