ECLI:NL:GHSHE:2015:5417

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 december 2015
Publicatiedatum
29 december 2015
Zaaknummer
HD 200.114.930_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar de waarde van contracten en contacten van InCo-öp

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van Airworks Aviation Solutions B.V. tegen Agrifirm International B.V. Het hof behandelt de zaak naar aanleiding van eerdere vonnissen van de rechtbank 's-Hertogenbosch en tussenarresten van het hof zelf. De zaak betreft een deskundigenonderzoek naar de waarde van de contacten en contracten van InCo-öp per 1 januari 2002. De deskundige, drs. P.C.H. Poortvliet RA RV, is benoemd om de vragen te beantwoorden die in het tussenarrest van 8 september 2015 zijn geformuleerd. Het hof heeft de deskundige gevraagd om gebruik te maken van de discounted-cashflowmethode voor de waardering en om een gemotiveerd rapport op te stellen. De deskundige moet ook rekening houden met eerdere rapporten die zijn uitgebracht door adviseurs van beide partijen. Het hof heeft verder bepaald dat partijen binnen een week na de uitspraak de processtukken aan de deskundige ter beschikking moeten stellen en dat de deskundige pas met het onderzoek kan beginnen nadat hij bericht heeft ontvangen van de griffier. Het hof heeft ook een voorschot op de kosten van de deskundige vastgesteld op € 27.000, dat door beide partijen moet worden betaald. De zaak is verwezen naar de rol van 19 januari 2016 in afwachting van het deskundigenbericht.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.114.930/01
arrest van 29 december 2015
in de zaak van
Airworks Aviation Solutions B.V.,voorheen geheten [Service Products] Service Products B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
appellante,
advocaat: mr. J.C.B.C. Geerts te Rosmalen,
tegen
Agrifirm International B.V.,
voorheen geheten Coöperatieve Cehave Landbouwbelang U.A.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. L.H.A.M. Andriessen te Breda,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 17 december 2013, 31 maart 2015 en 8 september 2015 in het hoger beroep van de door de rechtbank 's-Hertogenbosch onder zaaknummer 160883/HA ZA 07-1256 gewezen vonnissen van 9 maart 2011 en 20 juni 2012.
Het hof zal de nummering van de tussenarresten voortzetten en partijen opnieuw aanduiden als [appellante] en Cehave.

12.De verdere beoordeling

In het tussenarrest van 8 september heeft het hof de vragen geformuleerd die in het deskundigenrapport zouden moeten worden beantwoord en de heer E.R. Lankester R.A. benoemd tot deskundige.
De heer Lankester heeft vervolgens laten weten dat hij in deze zaak niet vrij stond en daarom de opdracht wenste terug te geven.
Het hof heeft na te noemen persoon bereid gevonden in de plaats van de heer Lankester als deskundige op te treden, zodat het deze zal benoemen ter beantwoording van de in het tussenarrest van 8 september geformuleerde vragen, te weten:
De deskundige wordt gevraagd de contacten en contracten van InCo-öp op 1 januari 2002 te waarderen; voor de betekenis van "de waarde van de contracten en contacten van InCo-öp" verwijst het hof naar hetgeen het heeft overwogen in rechtsoverweging 4.15.4 van het eerste tussenarrest van 17 december 2013 en rechtsoverweging 7.1 tot en met 7.4 van het tussenarrest van 31 maart 2015 en de stukken waarnaar in dat verband wordt verwezen.
Bij deze waardering dient de deskundige gebruik te maken van de naar diens oordeel meest geschikte vorm van de discounted-cashflowmethode.
De deskundige wordt verzocht de volgende vragen te beantwoorden:
a. Welke binnen de discounted-cashflowmethode passende aanpak hanteert u bij uw onderzoek?
b. Kunt u gemotiveerd aangeven waarom u voor deze aanpak kiest?
c. Wat is, bij gebruikmaking van de door u gekozen discounted-cashflowmethode, de waarde van de contacten en contracten van InCo-öp per 1 januari 2002 als bedoeld in deze procedure?
d. Indien u bij deze waardering onderscheid maakt tussen de contacten en de contracten kunt u dan aangeven waarom u dit onderscheid maakt?
Inzake de hiervoor geformuleerde onderzoeksvraag zijn al rapporten uitgebracht door [deskundige aan de zijde van appellante] (productie 26 bij akte na tussenarrest d.d. 11 maart 2014) respectievelijk [adviseur 1 van Cehave] en [adviseur 2 van Cehave] (rapport gevoegd bij de antwoordakte na tussenarrest van Cehave d.d. 6 mei 2014).
Indien uw aanpak afwijkt van hetgeen is opgemerkt in deze rapporten, kunt u dan gemotiveerd aangeven waarom u afwijkt van de in die rapporten gehanteerde aanpak?
Heeft u voor het overige nog opmerkingen waarvan u het zinvol acht dat het hof daarvan kennis neemt?
De deskundige heeft – op basis van het hem ter beschikking gestelde tussenarrest van 8 september 2015 – een begroting overgelegd van de te maken kosten, uitgaande van een tijdsbesteding van 120 uur tegen een uurtarief van € 225. Deze begroting leidt daardoor tot een ander, hoger bedrag dan door de eerder benoemde deskundige was geschat. Het hof zal voorshands dit bedrag hanteren.

13.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 12 van dit arrest geformuleerde vragen;
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
drs. P.C.H. Poortvliet RA RV,
p/a DRV Corporate Finance,
Postbus [postbus] ,
[postcode] [kantoorplaats] ,
[telefoonnummer] ,
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van in totaal € 27.000, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat ieder van partijen de helft van genoemd voorschot van € 27.000, derhalve € 13.500, zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
benoemt mr. Begheyn tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier, dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
verwijst de zaak naar de rol van 19 januari 2016 in afwachting van het deskundigenbericht;
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van Airworks Aviation Solutions ( [appellante] );
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.Th. Begheyn, H.A.G. Fikkers en G.R.J. de Groot en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 29 december 2015.
griffier rolraadsheer