ECLI:NL:GHSHE:2015:3460

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 september 2015
Publicatiedatum
8 september 2015
Zaaknummer
HD 200.114.930_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar de waarde van contacten en contracten van InCo-öp

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van Airworks Aviation Solutions B.V. tegen Agrifirm International B.V. Het hof behandelt de zaak naar aanleiding van eerdere vonnissen van de rechtbank 's-Hertogenbosch en tussenarresten van het hof zelf. De kern van de zaak betreft de waardering van contacten en contracten van InCo-öp per 1 januari 2002, waarbij het hof heeft besloten dat deskundigenonderzoek noodzakelijk is. In een eerder tussenarrest heeft het hof vastgesteld dat de discounted-cashflowmethode een geschikte methode is voor deze waardering. Het hof benoemt een deskundige, dhr. E.R. Lankester R.A., die de waarde van de contacten en contracten moet bepalen. De deskundige wordt gevraagd om gemotiveerd aan te geven welke aanpak hij hanteert en waarom, en om de waarde van de contacten en contracten te berekenen. Het hof heeft ook richtlijnen gegeven over de vragen die de deskundige moet beantwoorden en de procedure rondom het deskundigenonderzoek. De kosten van het deskundigenonderzoek worden gelijkelijk verdeeld over de partijen, en het hof heeft een voorschot op deze kosten vastgesteld. De zaak wordt verwezen naar de rol in afwachting van het deskundigenbericht, waarna verdere beslissingen zullen volgen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.114.930/01
arrest van 8 september 2015
in de zaak van
Airworks Aviation Solutions B.V.,voorheen geheten [Sevice Products] Service Products B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
appellante,
advocaat: mr. J.C.B.C. Geerts te Rosmalen,
tegen
Agrifirm International B.V.,
voorheen geheten Coöperatieve Cehave Landbouwbelang U.A.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. L.H.A.M. Andriessen te Breda,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 17 december 2013 en 31 maart 2015 in het hoger beroep van de door de rechtbank 's-Hertogenbosch onder zaaknummer 160883/HA ZA 07-1256 gewezen vonnissen van 9 maart 2011 en 20 juni 2012.
Het hof zal de nummering van de tussenarresten voortzetten en partijen opnieuw aanduiden als [appellante] en Cehave.

9.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 31 maart 2015;
  • de akte na tussenarrest van [appellante] ;
  • de antwoordakte na tussenarrest van Cehave.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

10.De verdere beoordeling

10.1
In het tussenarrest van 31 maart 2015 heeft het hof, gelet op de standpunten van partijen, geconcludeerd dat de discounted-cashflowmethode (in enigerlei vorm) een geschikte methode is om de waarde te bepalen van de contacten en contracten van InCo-öp per 1 januari 2002, en dat dan ook een of meer deskundigen zullen worden benoemd om die waarde te bepalen met gebruikmaking van deze methode.
Daarbij is ook beslist dat de deskundige(n) in de eerste plaats gevraagd zal worden gemotiveerd aan te geven welke binnen de discounted-cashflowmethode passende aanpak zal worden gehanteerd om die waarde te bepalen, waarbij desgewenst onderscheid kan worden gemaakt tussen de contacten en de contracten, en waarbij de deskundige(n) zal worden verzocht aan te geven of en zo ja in hoeverre de aanpak afwijkt van hetgeen is opgemerkt in de rapporten van [deskundige aan de zijde van appellante] respectievelijk [adviseur 1 van Cehave] en [adviseur 2 van Cehave] .
Tenslotte heeft het hof in dat tussenarrest beslist dat de deskundige(n) rapport uit zal (zullen) brengen over de waarde van deze contracten en contracten berekend volgens deze methode.
Ook is beslist dat de kosten van de deskundige(n) voorshands gelijkelijk ten laste van partijen zullen worden gebracht.
Het hof handhaaft ook thans deze beslissingen.
10.2
In haar akte na tussenarrest heeft [appellante] opgemerkt dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige die de hoedanigheid heeft van registervaluator. Hij heeft een concrete naam voorgesteld en overigens, indien tegen diens benoeming bezwaren zouden bestaan, voorgesteld enige andere aan het NIRV verbonden registervaluator tot deskundige te benoemen.
Wat betreft de vraagstelling heeft [appellante] zich – kort gezegd – aangesloten bij hetgeen door het hof is overwogen.
Ook Cehave is van oordeel dat kan worden volstaan met één deskundige, zij het dat dit een accountant moet zijn en geen registervaluator. Cehave heeft een groot aantal aan de deskundigen te stellen vragen geformuleerd.
10.3
Het hof overweegt als volgt.
Het hof zal één deskundige benoemen die zowel accountant als registervaluator is en tevens is opgenomen in het deskundigenregister van de rechtspraak.
Partijen zijn het niet eens geworden over de door de deskundige te beantwoorden vragen.
In aanmerking genomen de door partijen gedane suggesties bepaalt het hof dat de deskundige gemotiveerd en zo nauwkeurig mogelijk antwoord dient te geven op de volgende vragen:
De deskundige wordt gevraagd de contacten en contracten van InCo-öp op 1 januari 2002 te waarderen; voor de betekenis van "de waarde van de contracten en contacten van InCo-öp" verwijst het hof naar hetgeen het heeft overwogen in rechtsoverweging 4.15.4 van het eerste tussenarrest van 17 december 2013 en rechtsoverweging 7.1 tot en met 7.4 van het tussenarrest van 31 maart 2015 en de stukken waarnaar in dat verband wordt verwezen.
Bij deze waardering dient de deskundige gebruik te maken van de naar diens oordeel meest geschikte vorm van de discounted-cashflowmethode.
De deskundige wordt verzocht de volgende vragen te beantwoorden:
a. Welke binnen de discounted-cashflowmethode passende aanpak hanteert u bij uw onderzoek?
b. Kunt u gemotiveerd aangeven waarom u voor deze aanpak kiest?
c. Wat is, bij gebruikmaking van de door u gekozen discounted-cashflowmethode, de waarde van de contacten en contracten van InCo-öp per 1 januari 2002 als bedoeld in deze procedure?
d. Indien u bij deze waardering onderscheid maakt tussen de contacten en de contracten kunt u dan aangeven waarom u dit onderscheid maakt?
Inzake de hiervoor geformuleerde onderzoeksvraag zijn al rapporten uitgebracht door [deskundige aan de zijde van appellante] (productie 26 bij akte na tussenarrest d.d. 11 maart 2014) respectievelijk [adviseur 1 van Cehave] en [adviseur 2 van Cehave] (rapport gevoegd bij de antwoordakte na tussenarrest van Cehave d.d. 6 mei 2014).
Indien uw aanpak afwijkt van hetgeen is opgemerkt in deze rapporten, kunt u dan gemotiveerd aangeven waarom u afwijkt van de in die rapporten gehanteerde aanpak?
Heeft u voor het overige nog opmerkingen waarvan u het zinvol acht dat het hof daarvan kennis neemt?

11.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 10.3 van dit arrest geformuleerde vragen;
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
dhr. E.R. Lankester R.A.,
p/a [registeraccountants] registeraccountants,
[adres] ,
[postcode 1] [kantoorplaats] ,
Postbus [postbus] ,
[postcode 2] [kantoorplaats] ,
[telefoonnummer] ;
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van in totaal € 15.000, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat ieder van partijen de helft van genoemd voorschot van € 15.000, derhalve € 7.500, zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
benoemt mr. Begheyn tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier, dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
verwijst de zaak naar de rol van 19 januari 2016 in afwachting van het deskundigenbericht;
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van Airworks Aviation Solutions ( [appellante] );
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.Th. Begheyn, H.A.G. Fikkers en G.R.J. de Groot en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 8 september 2015.
griffier rolraadsheer