Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
21.Het verloop van de procedure na het tussenarrest van 4 maart 2015
- het bij H8-formulier door [appellant] overgelegde arrest van de Hoge Raad van 13 februari 2015 met het verzoek aan het hof de voortgang van de procedure te bepalen, waarop de zaak is verwezen naar de rol van 24 maart 2015 voor akte uitlating;
- de akte voortzetting procedure, waarin [appellant] onder meer heeft laten weten het weinig zinvol te vinden de comparitie voort te zetten;
- de akte uitlating voortzetting van London;
- de akte tot het in het geding brengen van stukken tevens houdende wijziging c.q. vermindering/vermeerdering van eis van [appellant] ;
- de antwoordakte van London.
22.De verdere beoordeling
€ 238.354,32
vult dat PGB niet in, althans hij krijgt daar geen vergoedingen uit betaald”.Een categorische ontkenning dat [appellant] geen werkzaamheden verricht in het kader van het PGB van [kind 4] kan daarin niet worden gelezen, aldus London.
uitsluitendte beperken tot een reactie op deze berekening van London. Van London wordt op dit punt
geenreactie meer verwacht. Tevens kan [appellant] in de te nemen memorie aangeven of het juist is dat aan hem bij wege van aanvullend voorschot een bedrag van € 56.300,00 is overgemaakt en of de schadeposten f, g en h buiten rechte zijn voldaan zoals London stelt.