In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een verzoek tot vernietiging van een beslissing van de rolraadsheer om een akte niet-dienen ongedaan te maken. De appellante, een vrouw wonende te [woonplaats], heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak is eerder behandeld in een tussenarrest van 20 mei 2014, waarin het hof een comparitie na aanbrengen heeft gelast. Tijdens het pleidooi op 2 februari 2015 heeft de appellante bezwaar gemaakt tegen door de geïntimeerden overgelegde producties en verzocht om vernietiging van de rolbeslissing van de rolraadsheer. Het hof heeft de appellante in de gelegenheid gesteld om te reageren op de overgelegde producties en heeft besloten het pleidooi aan te houden.
Het hof heeft overwogen dat de beslissing van de rolraadsheer als een tussenarrest moet worden aangemerkt, waartegen in beginsel alleen samen met het eindarrest cassatieberoep openstaat. Het hof heeft de verzoeken van de appellante afgewezen en de memorie van antwoord van de geïntimeerden als onderdeel van de processtukken behouden. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol van 21 april 2015 voor het opgeven van verhinderdata voor de voortzetting van het pleidooi. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgedaan.