Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
- met de omstandigheid dat werkelijke kosten van in totaal € 20.823,70 in wanverhouding staan tot het
- met de omstandigheid dat de tegemoetkoming in de kosten van het bezwaar en de proceskosten volgens het puntenstelsel ((1 punt bezwaarschrift) + (1 punt beroepschrift + 1 punt zitting Rechtbank) is tezamen € 1.092 en (1 punt hogerberoepschrift + 1 punt zitting + 1 punt zitting na HvJ + 0,5 punt conclusie na HvJ + 2 punten pleiten zitting HvJ) = 5,5 x € 490 = € 2.695) van in totaal € 3.787, in wanverhouding staat tot de werkelijke kosten,
5.Beslissing
- vernietigtde uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissing inzake het griffierecht;
- verklaarthet bij de Rechtbank ingestelde beroep gegrond;
- bepaaltdat van de op aangifte voldane BPM ad € 5.766 een teruggaaf aan belanghebbende wordt verleend van € 1.572;
- bepaaltdat aan belanghebbende rente dient te worden vergoed ter zake van de vorenbedoelde teruggaaf vanaf de dag na die van de betaling van de onverschuldigde BPM tot en met de dag van de teruggaaf;
- veroordeeltde Inspecteur in de kosten van het bezwaar en in de kosten van het geding bij de Rechtbank, het Hof en het HvJ aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op in totaal € 20.823,70; en
- gelastdat aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van € 454 wordt vergoed.
,voorzitter, V.M. van Daalen-Mannaerts en P.A.M. Pijnenburg
,in tegenwoordigheid van J.W.J. van der Heijden, griffier. De beslissing is op die datum ter openbare zitting uitgesproken en afschriften van de uitspraak zijn op die datum aangetekend aan partijen verzonden.